woensdag 24 december 2008

Kerst in Bolivia

Het is vandaag 24 december. Pakjesavond dus. Ook hier in Bolivia. Jullie zullen jullie wel afvragen hoe het er hier aan toegaat met Kerstmis. Wel, ongeveer hetzelfde als thuis. De straten zijn versierd, de Plaza hangt vol lichtjes en in de huizen staan kerstbomen. Er worden gigantische massa's cake gegeten en ook de kalkoen staat op het menu. De kinderen krijgen pakjes van Papa Noel, de kerstman. En aangezien ze hier Sinterklaas niet kennen, zijn dat behoorlijk grote cadeaus. Net als in België wordt er ook een dag of drie niets gedaan als gegeten. Bij ons is dat gisteren al begonnen. Toen zijn we bij de grootouders van Mirko gaan eten. Vandaag 's middags is het weeral daar te doen. Vanavond gaan we dan naar een broer van Jaque, tio Oskar, waar gigantisch veel cake gegeten zal moeten worden. Vermoed ik toch, want thuis staat de hele keuken vol met bakvormen en Jaque stond in een enorme pot deeg te roeren. Wat het morgen zal zijn weet ik nog niet, maar ik bereid me voor op nog meer familiepret.
Ze mogen Kerstmis dan wel vieren met bomen, kersmannen en lichtjes overal, een echte kerstsfeer hangt hier toch niet, vind ik. Dat komt vooral door het weer. Het is niet echt warm, eerder grijs en regenachtig, maar als de zon er doorkomt kan je gerust in T-shirt de deur uit. Daarbij zijn dit de langste dagen hier ten zuiden van de evenaar, dus van knusjes bij elkaar kruipen voor de haard is er ook geen sprake. Maar het is natuurlijk wel interessant om deze periode eens op een andere manier mee te maken. Na de kerstdagen laat ik wel weten wat voor vreemde gewoontes de Bolivianen er nog op nahouden.
De reis naar Argentinië is overigens nog heel goed geweest. Salta is een hele mooie stad, de uitgaansbuurt is geweldig en de biefstuk is er niet te versmaden. We zijn er zondagnacht om twee uur weer vertrokken, om dinsdagochtend om acht uur weer aan te komen in Sucre. 24 uur in de bus, je moet er maar zin in hebben. Maar ik heb me zeer goed geamuseerd, het was de moeite.
Ik wens iedereen in het verre België een heel fijn kerstfeest en mocht ik niets meer van me laten horen ook alvast een zalig nieuwjaar. Feest ze en laat de champagnekurken knallen!

Feliz Nividad!

zaterdag 20 december 2008

Argentina

Bij deze een verder vervolg van de reis die ik aan het maken ben. Na het nuttigen van de nodige liters rode wijn in Tarija hebben we de bus genomen richting Argentinië. Het tochtje van Tarija naar de grens was memorabel. We hebben vier koeien, een ezel, drie biggen en een hele reeks beekjes, rivieren en andere waterige dinges moeten trotseren voordat we aan het grensdorpje Bermejo waren. Lonely Planet, de bijbel van de toerist, beschrijft Bermejo als hot, dusty and muggy. Hot was het er inderdaad, tropisch met andere woorden. We hebben er een goedkoop motelletje gezogd en de volgende ochtend zijn we richting grens vertrokken. Maar de tamtam werkt snel in een boerengat als Bermejo, dus wist de volgende ochtend zo ongeveer heel het dorp dat er twee Belgas naar Argentinië wilden. Na een paar stempels te gaan halen bij imigration zijn we dan de brug die Argentinië van Bolivia scheidt overgestoken (deze is voor de helft geverfd in de kleuren van de boliviaanse vlag, de ander helft is blauw met wit). In Argentinië hebben we dan een rechtstreekse bus naar Salta kunnen nemen, de grootste stad in het noord-oosten. Daar zijn we dan gisteravond rond een uur of acht aangekomen.
Bij de eerste aanblik van Salta was ik lichtelijk verbaasd. Alsof je twee weken in de woestijn hebt gezeten en dan plots een waterplas ziet liggen. Argentinië is een van de rijkste, zo niet het rijkste land van Zuid-Amerika. En je merkt meteen dat hier wel geld is. De mensen gaan anders gekleed, er zijn winkelstraten, de pleinen zijn goed onderhouden, de wegen zijn geasfalteerd. Na meer dan vijf maanden in Bolivia, een van de armste landen van Zuid-Amerika, stond ik er van te kijken. Ik was vergeten hoe onze westerse wereld er uitziet. Hoe confortabel die kan zijn en hoeveel daarin geconsumeerd wordt. En hoe je dat toch kan missen. Elke en ik waren bijvoorbeeld razend enthousiast toen we ontdenkten dat ze hier een C&A hebben. Een C&A begot, met rekken vol kleren waarin je kan snuisteren zonder dat een verkoopster op je vingers zit te kijken. En terrasjes! Er zijn hier terrasjes! Daar hebben ze in Sucre nog nooit van gehoord. Het lucht dus wel een beetje op om terug in een iets westerser klimaat te kunnen vertoeven voor een paar dagen.
Hier in Salta logeren we in een tof motel. Er is een geweldige uitgaansbuurt en ook buiten de stad is een hoop te zien. Op de plaza staat een kathedraal die in zuurstokkleurtjes is beschilderd en de biefstukken smelten hier op je tong. Helaas kunnen we hier maar een paar dagen blijven. Ik moet terug in Sucre zijn met kersmis om kalkoen te smullen me de Ampuero's, maar dat geeft niet. Ik ga graag terug naar Bolivia. Het klimaat is met hier iets te tropisch. Het is nu half vier 's middags en ik zit me hier peentjes te zweten. Gisteravond was het om twee uur 's nachts nog 24 graden, wat natuurlijk ideaal is om op terras te zitten. Maar overdag is het hier dus zweten geblazen. En bovendien stikt het van de onzichtbare beestjes die in mijn benen bijten. Een groot bultenlandschap is het, maar ach, dat hoort er bij.
Aan allen daar in het verre, koude België, feest ze al vast, ik laat voor oudejaar nog wel iets van me horen.

hasta luego

Lene

woensdag 17 december 2008

Nog eens wat nieuws

Nog eens wat nieuws, want het is al veel te lang geleden. Maar vooraleerst, aan iedereen die aan de film van papa heeft meegewerkt: duizendmaal bedankt. Een mooier kerstcadeau kan ik mij niet indenken.
Sinds ik het Humboldt heb verlaten, ben ik aan het reizen geslagen, vandaar dat ik mijn blog niet meer zo frequent bijhoudt. Mijn excuses, maar zie het zo: het is een teken dat ik mij goed amuseer:D.
Eind november ben ik naar La Paz geweest met alle mensen van afs hier in Bolivia. We hebben Copacabana, La Isla del Sol en La Isla de la Luna bezocht. En Lago Titicaca natuurlijk. Prachtig allemaal. Foto's en een uitgebreid verslag volgen nog. Vanuit La Paz ben ik afgezakt naar Cochabamba, om daarna met mijn familie door te reizen naar Chapare en Santa Cruz. Chapare is een tropisch gebied waar veel aan cocateelt wordt gedaan. De mango's kun je er zo van de bomen plukken en hier en daar vliegt een papegaai. Ook hierover later meer. Na twee dagen zijn we naar Santa Cruz vertrokken. Daar heb ik niet veel meer gedaan dan aan het zwembad liggen, tv-kijken, driemaal bij Burger King eten en doelloos ronddwalen in shoppingcenters. We zijn wel naar Aqualand geweest, het enige subtropische zwemparadijs van Bolivia, waar ik mij uitstekend geamuseerd heb met glijbanen, opblaasbanden en meer van dat leuks. Over Santa Cruz dus niet veel meer nieuws in een volgend blogbericht.
Terug in Sucre is er een meisje van La Paz komen logeren, de Brugse Marieke. Een week lekker de toeristjes uitgehangen. Eergisteren heb ik dan met Elke de bus naar Tarija genomen, waar we logeren op de vredigste plek ooit. Vandaaruit schrijf ik ook dit bericht. Maar ik moet op mijn toetsenbord hameren alsof het een antieke typmachine is, vandaar dat ik maar een korte samenvatting van de gebeurtenissen hier geef. Als ik meer tijd vind schrijf ik nog wel eens uitgebreid neer wat me hier allemaal overkomt. Maar weet dit: het gaat me goed. Vijf maanden ben ik ondertussen al hier, en het wordt steeds leuker. Ik mis jullie allemaal en zal blij zijn als ik terug naar huis kan, maar niet voordat het juni is. Er staat nog veel te veel op het programma. Van hieruit ga ik waarschijnlijk even de grens met Argentinië over, dan zijn we daar ook eens geweest, en begin januari ga ik naar Potosí en Salar de Uyuni. Voor wie het nu ik keulen hoort donderen: Wikipedia kan een hulp zijn:D.
Voilà, nu weten jullie ook weer dat ik nog steeds ergens in Zuid-Amerika rondhuppel. Ik keer terug naar mijn glas rode wijn en mijn ligstoel aan de rand van een wijngaard. Het leven kan schoon zijn.

Un grande beso

Lene

donderdag 13 november 2008

Het andere Sucre

Een jaar of acht geleden zat in het programma Napels Zien een jongen, Arnoud, die zijn eigen ontwikkelingshulpproject wou opstarten. Hij had een schooltje ontworpen om straatkinderen al spelenderwijs wat te leren, opdat ze later kans zouden hebben op beter werk. Op het moment dat de reportage werd gedraaid, zat hij in een Zuid-Amerikaanse stad. Een passage die me is bijgebleven, is hoe hij, met de tranen in de ogen vertelde over een jongen die hij had leren kennen en die regelmatig naar het schooltje kwam. De nacht ervoor was de jongen doodgeschoten door de doodseskaders. Arnoud had het over de spreekwoordelijke druppel op de hete plaat, en hoe die druppel voor sommige mensen toch het verschil kan maken.
Wat hij vertelde moet indruk op me hebben gemaakt, want ik herinner het me zoveel jaar later nog steeds. En door een vreemde speling van het lot trek ik nu zelf rond met zo'n schooltje.
Elke, het meisje van Eksel, is vrijwilligster bij Mobile School, vandaar dat ik begin deze week eens een kijkje ben gaan nemen terwijl het schooltje op de Mercado Central stond.
Doordat ik hier in Bolivia ben met een organisatie als AFS, ben ik terechtgekomen in een gezin dat tot de bovenlaag van de maatschappij van dit land behoort. Ik ben naar een school geweest die hier als 'elitair' bestempeld wordt. De mensen waarmee ik in contact kwam, behoorden tot diezelfde kringen, de plaatsen die ik bezocht ademden toch wel een zekere welvaart uit.
Ik wou eerst een beetje bekijken wat die mobiele school nu precies was, maar terwijl ik de boel aan het observeren was, kwamen er kindjes vragen of ik met hen wou spelen. Die eerste middag heeft me zo aangestaan, dat ik de volgende twee dagen met de mobiele school op pad ben geweest. Dat bracht ons gisteren naar de wijk Alegria, wat vreugde betekent. Alegria ligt op zo'n half uurtje van Sucre. Na een kwartier ging de geasfalteerde weg over in een veldweg. Het was koud. De lucht was onheilspellend grijs. In de verste verte was er niemand te zien. Na tien minuten rijden kwamen er plots een vijftal kinderen opgedoken. Ik vroeg me af van waar ze kwamen, want de enige huizen die ik zag, leken me al jaren verlaten. De kinderen sprongen op onze pick-up, dolblij dat we er waren. Tegen dat we het 'centrum' van de wijk bereikt hadden, zaten er een tiental kinderen in de laadbak, de een al smoezeliger dan de ander, de een al breder glimlachend dan de ander. Het begon te regenen. Meer kinderen kwamen op ons af. We hebben het schooltje niet kunnen opzetten, maar met een bal kan ookal heel wat plezier gemaakt worden.
Veel van deze kinderen werken. Schoenen poetsen, auto's wassen, snoep verkopen of zakjes vullen in de supermarkt. Vaak onderhouden ze mee hun familie. Sommigen gaan naar school, maar moeten dan wel twee uur wandelen. Er rijdt een bus naar Alegria, die kost voor hen maar 50 centavos, vijf eurocent dus, maar die kunnen ze niet betalen. Hun kleren zijn vaak vuil en gescheurd, maar hun ogen twinkelen als ze kunnen spelen. En ze lachen allemaal.
Toen we teruggingen, reden de eerste 500 meter opnieuw een tiental kindjes met ons mee. Toen de pick-up stopte, riepen ze allemaal ciao en renden vervolgens naar huis. De een over de velden, God weet waar naartoe. De ander in de richting van een huisje waarvan ik nooit had vermoed dat het bewoond werd.
Vanaf de weg naar Alegria kan je Sucre zien liggen, witte parel. Sucre, waar welvaart en armoede zich mengen tot een samenleving die voor mij, als westerling, moeilijk te vatten is.

maandag 10 november 2008

Vakantie!

Een week eerder dan mijn klasgenoten ben ik mijn vakantie begonnen. Een week eerder, want zij hebben nu examens, en aangezien ik mijn portie middelbare-school-examens wel heb gehad, heb ik besloten mijn vakantie nu al in te zetten. Vaarwel Humboldt dus.
Hier in Sucre gaat het steeds beter. Het Spaans vlot, de communicatie met mijn familie ook, de trompet klatert steeds helderder (maar stel er je alsjeblieft niet te veel bij voor) en de salsalessen worden steeds leutiger. Daar komt nog bij dat twee weken geleden Elke is gearriveerd, een meisje uit Eksel dat hier voor vijf maanden vrijwilligerswerk doet. En het klikt wonderwel, de eerste avond dat we op stap zijn geweest zijn we al seriues blijven doorzakken:D.
Door Elke Sucre te tonen, merk ik hoe erg ik hier al ben aangepast. Zij verbaast zich over dingen waar ik al lang niet meer bij stilsta, zoals de toeterende auto's, het feit dat chauffeurs voetgangers helemaal niet als zwakke weggebruikers zien en dus nooit zullen stoppen voor een zebrapad, de trage tred van de Bolivianen (echt waar, schildpadden lopen sneller) en het eeuwige te laat komen.
Vorig weekend, met 1 november, zijn we hier naar het kerkhof geweest. Het was er koppenlopen. Hele families kwamen naar het graf van de overledenen, legden lekkernijen neer en zaten te babbelen en herinneringen op te halen. Hier en daar speelde een fanfare een weemoedig lied. De (meeste) doden worden hier niet in de aarde begraven. De kist wordt in een muur geschoven, het gat wordt dichgemetselt en men maakt een kleine vitrine in de muur, waar men bloemen of andere dingen kan plaatsen. Het hele kerkhof is omgeven met deze reusachtige muren, soms wel vijf of meer verdiepingen hoog. Imposant om te zien. De rijkere families begraven hun doden in dodenhuizen, vaak groter dan de huizen waar sommige bolivianen bij leven in wonen. Het hele kerkhof straalt een grote rust uit. Thuis hangt er vaak een makabere sfeer over de begraafplaatsen, hier niet. Hier kan je echt tot rust komen.
Met de komst van Elke begin ik ook meer de toerist uit te hangen. Zo zijn we gisteren (zondag) naar de markt in Tarabuco geweest, een dorpje op anderhalf uur van Sucre. Om acht uur moesten we op de plaza staan. Vervolgens werden we in een bus vol toeristen die naar zonnecrème roken, gepropt. Toch een vreemd ras, de toerist. Na anderhalf uur door een woest en desolaat landschap rijden kwamen we aan in Tarabuco. De markt was ongelooflijk kleurrijk, typische Boliviaanse muziek klonk over het plein en de ene na de andere verkoper probeerde ons iets aan te smeren. De gringo's als aas. Ik heb een leutig hoedje gekocht en een toffe jas. Spullen kopen op zulke markten is een avontuur op zich, want je mag niet vergeten af te dingen. Een zeer boeiende sport.
Terug in Sucre regende het vollebak. Het is hier lente en dat brengt een heleboel onweer met zich mee. Als ik opsta is de hemel meestal stralend blauw, maar tegen de middag begint het weer te betrekken en rond een uur of vier kan het beginnen regenen. Maar de temperaturen blijven aangenaam. Ik kan sinds een paar weken 's avonds in T-shirt de straat op zonder kou te lijden. Jaja, een gans jaar zomer, ben ik geen gelukzak:D.
Aan iedereen die af en toe eens een berichtje achterlaat op deze blog: heel erg bedankt. Het is altijd fijn om nog eens iets te horen van het thuisfront. Als jullie Sucre ook eens vanuit iemand anders ogen willen zien, dit is het adres van Elke haar blog: www.elkevaes.travelblog.be.

Veel groetjes en een dikke kus

Lene

dinsdag 28 oktober 2008

Tarija

Opnieuw voor veertien uur het busje op. Deze keer richting Tarija, een stad in het zuiden van Bolivia, in het gelijknamige departement, ook wel de Provençe van Bolivia geheten. De wijnstreek van dit land dus.
Om vier uur 's ochtends kwamen we aan. We werden opgepikt door twee afs-vrijwilligers die ons mee naar huis namen waar we nog een paar uurtjes konden pitten. Tegen de middag kwamen de mensen van Potosí binnengevallen, twee Duitsers, twee Walen, twee Vlamingen. Zodus heb ik mijn moedertaal terug wat op punt kunnen stellen.
Van Tarija zelf heb ik niet veel gezien, want na de lunch werden we naar de buiten gebracht (el campo) waar we zouden logeren in een hostel genaamd "El Valle Del Vino". Klonk veelbelovend en de plek was dan ook de moeite waard. Overal groen, heerlijke ligstoelen onder een grote boom, lekker eten en warm weer. De eerste avond hebben we wijn mogen proeven. De eigenaar was een fervent wijnfanaat, dat zag je zo aan zijn buikje. Het degusteren was wel speciaal. Je moest de wijn in een twee meter lange slang zuigen, totdat alle lucht er uit was. Dan moest je de slang afdekken een iets moois zeggen over wijn, zoals: "El vino es el sangre de la tierra" of " El vino es como la vida; me hace barratio". (veel plezier met het vertalen:D) Daarna moest je de wijn uit de slang drinken.
De volgende ochtend zijn we naar enkele wijngaarden geweest. Alleman in de laadbak van een camion en hop met de geit. Het landschap in Tarija is prachtig en de wijn was zeer lekker, hoewel maar de helft van de groep er van heeft kunnen genieten, aangezien een groot deel van de studenten (vooral de Duitsers eigenlijk) te kampen hadden met een kater.
In de namiddag zijn we naar een rivier gewandeld en hebben we een duik genomen, de kans op bloedzuigers negerend. Zalig was het.
's Anderendaags hadden we oriëntatie, hetgeen waar we eigenlijk voor waren gekomen. Weer een paar Duitsers die hun bed niet uitgeraakten, maar soit. De oriëntatie was weinig interessant, veel van hetzelfde, veel geklaag over afs, weinig van opgestoken, maar ach, voor een zondagvoormiddag viel het nog mee.
Tegen een uur of zes hebben we de bus terug naar Sucre genomen. Het was zo ongeveer de ellendigste reis van mijn leven, de kerel die naast mij zat had al weken geen bad of douche meer gezien geloof ik en van het gehobbel en gebobbel onderweg val je bijna uit je stoel. Maar we zijn toch maar weer mooi heelhuids aangekomen.
In Sucre is het weer momenteel stralend. Nog een paar weken en ik kan aan mijn vakantie beginnen. Er staan reizen naar La Paz en Potosí op het programma en wie weet steek ik de grens met Peru nog wel eens over. Maar dat zijn nog vage plannen.
Ik hoop dat het jullie allemaal goed gaat daar in het herfstige België. Voor wie nu een weekje vakantie heeft: geniet ervan! Ik laat snel nog eens iets van mij horen, op m'n blog of per post. En o ja, ik heb nu ook skype, dus wie mij nog eens live wil horen, laat het maar weten!

Un grande beso

Lene

dinsdag 14 oktober 2008

Santa Cruz

Sucre is een fijne stad. Rusig, veilig, mooi weer en lekker eten. Maar na drie maanden gaat het een beetje vervelen. Aangezien ik me op een aantal hobbies heb gestort, valt die verveling wel mee. Liv, de Duitse AFS-er, daarentegen, was lichtelijk wanhopig en heeft Pedro, m'n counsler, gesmeekt om op reis te mogen. Met als gevolg dat we vorige week woensdag om 4 uur op de bus naar Santa Cruz zijn gestapt, om 15 uur later aan te komen op de heetste plek waar ik ooit ben geweest.
De bustrip was al een belevenis op zich. We hadden een vrij goedkope maatschappij genomen (60 boliviano's = 6 euro voor de heenreis) en dus kon je je stoel amper achteruitzetten, was airco in de verste verte niet te bespeuren en mochten de hondjes ook mee op de schoot van hun baasjes. We zijn éénmaal tegengehouden door de politie (een heleboel vragen, paspoortcontrole,...) en van de 15 uren dat de trip duurde, hebben we maar drie uur op geasfalteerde weg gereden, de rest was zand en meer van dat leuks, met een heleboel gehobbel en gebobbel als gevolg. En het gekke is; ik heb nog geslapen in die bus ook.
Aangekomen in Santa Cruz hebben we de taxi genomen naar het huis van Marieke, nog een Duitse AFS-er (der zijn der een hoop) die in Santa Cruz terecht is gekomen. Haar ouders waren zo vriendelijk ons voor een paar nachten een bed te geven. Nou, ik heb eens verbaasd uit mijn ogen gekeken toen we bij haar wijk aankwamen. Het leek een soort van subtropisch vakantiedorp. Security aan de ingang, mooi onderhouden grasperken, een prachtig gemeenschappelijk zwembad en huizen,... sjeezes, nooit gezien. Limousines en Hummers cruisen er door de straten en je kan er de mango's zo van de bomen plukken. Zo kan het leven in Bolivia dus ook zijn.
Het huis van Marieke viel nog mee wat luxe betreft. Ze had wel een zwembad. Maar dat is geen luxe, dat is een noodzaak in Santa Cruz. Want de warmte valt er niet te harden. De eerste middag zijn we gaan winkelen (de voornaamste reden waarom Liv naar Santa Cruz wou gaan) en ik had het gevoel dat ik ter plekke zou verdampen. En dan is het hier nog maar lente. In de zomer kan je er geen jeans dragen, de lucht is er zo vochtig dat je binnen de kortste keren nat bent van het zweet, ookal verroer je geen vin. Ben ik even blij dat ik in Sucre ben beland.
's Vrijdags heb ik een kerel van België, Yannick, ook AFS-er, ontmoet. Goed om mijn Nederlands eens opnieuw te oefenen, want na drie maanden begin je te vergeten. De woorden van de taal die ik heel mijn leven heb gesproken, voelen nu vreemd aan in m'n mond. Engels en zelfs Spaans voelt natuurlijker aan. Met als gevolg dat ik ook met Yannick in het Engels heb gebabbeld, zonder dat echt door te hebben.
We hebben die dag ook een hele tijd aan het zwembad gelegen. Helaas was ik vergeten me in te smeren en de zon heeft me daarvoor ongenadig gestraft. Toen ik wakker werd na m'n siesta, brandden m'n dijen en schouders keihard. Ik kan nog steeds geen rugzak dragen. Nou ja, eigen schuld. Vanaf het moment dat de zon ondergaat, is Santa Cruz een heerlijke plek. De temperatuur ligt nog steeds boven de 30º, ideaal om een terrasje te doen dus. Wat we dan ook iedere avond gedaan hebben.
's Zondags moesten we onze tickets voor de terugreis gaan kopen (in een slaapbus deze keer, iets duurder, maar veer confortabeler). Daarna wou ik naar Eline bellen, kwestie van haar te verrassen op haar verjaardag. Maar Santa Cruz is groot, haar binnenstad is een doolhof en ik ken er mijn weg niet. Dus hebben we een half uur lopen zoeken naar een plek waar ik goedkoop kon bellen. Liv kon me wel vermoorden. Uiteindelijk zijn we op de plaza beland waar, o noodlot, Liv werd beroofd. Weg tickets, weg Liv haar pas. Liv was totaal in shock. Ik heb de pickpocketer niet eens gezien, zo snel ging het. Waarschijnlijk hebben we nog geluk gehad. Meestal duwen ze gewoon een pistool onder je neus. Hoe dan ook, ik heb even met België kunnen bellen (aan een verschrikkelijk hoog tarief) en daarna zijn we teruggekeerd naar de busterminal om te redden wat er te redden viel. Goddank was het geen probleem dat we ons ticket kwijt waren, ze hadden onze naam en ons paspoortnummer en dat was blijkbaar voldoende.
Om vier uur zijn we opnieuw op de bus richting Sucre gestapt. Dit keer zag het er allemaal iets aangenamer uit. De reis verliep vlot (wat je vlot kan noemen op die kronkelende zandwegen). We zijn wel eenmaal moeten uitstappen, omdat de bus zich in een hachelijke positie had gewerkt met een truck en het glas van de ramen nogal vervaarlijk begon te kraken terwijl de truck er langsaf schuurde. En o ja, de toiletten onderweg zijn hilarisch. Voor wie Trainspotting heeft gezien: de pot waar Ewan McGreggor induikt is niks tegen de wc's waar Liv en ik hebben opgezeten.
Dat was dus Santa Cruz, een avontuur waarvan ik vooral de verschroeiende hitte niet zal vergeten. Volgende trip: Tarija. Ik laat gauw weten hoe het is geweest.

zaterdag 27 september 2008

Vrijetijdsbestedingen

Het is al weer een tijdje geleden dat ik iets geschreven heb, zodus, hier een kleine update. Wat de onrusten betreft: de storm lijkt een beetje geluwd. Een paar dagen geleden kon niemand Santa Cruz in of uit, de campesino's (mensen die op het platteland wonen) hadden alle wegen geblokkeerd. Maar na een paar uur was die situatie ook weer opgelost. De VS hebben vliegtuigen gestuurd naar Santa Cruz en La Paz om alle Amerikanen op te pikken die Bolivia willen verlaten, maar dat lijkt mij allemaal een beetje overdreven. Hier in Sucre is alles rusig. Ik heb van de hele toestand nog niks gemerkt. Hier houdt men zich met andere dingen bezig.
Zo was er twee weken geleden de Intrada van de heilige maagd Guadalupe. Feest in de stad dus. Van 10 uur 's ochtends tot een stuk in de de nacht dansten er groepen in de straten. Wonderlijk om te zien. De dansers dragen de meest fantastische kleren en iedere groep wordt begeleid door een fanfare. Het duurt ongeveer zes uur voordat een groep het hele parcours heeft afgelegd. Kan je je indenken, meisjes op naaldhakken, jongens met ongemakkelijk zittende laarzen. Ik heb mensen gezien die zich letterlijk het bloed in de schoenen hadden gedansd. Maar de dansen op zich waren een spectakel. Je kan de hele bedoening vergelijken met het carnaval in Rio, maar dan op kleinere schaal. Ik heb me zeer goed geamuseerd, die zaterdag.
Maar het leven in Bolivia is niet altijd een feest. Soms kan het behoorlijk saai zijn (school) en daar moet een mens dan iets aan doen. Dus zijn Liv en ik begonnen met salsalessen. Ik had gedacht dat het een fiasco ging worden, aangezien ik nooit ook maar één officiële dans heb geleerd (de lessen L.O. buiten beschouwing gelaten) maar salsa lijkt me in het bloed te zitten. 't Is behoorlijk vermoeiend maar ook ongelooflijk leuk.
Andere plannen zijn om trompet te leren spelen en aan atletiek te gaan doen. De trompet moet nog worden gezocht, maar aan de altletieklessen ben ik deze week begonnen. Ik ben zo stijf als een plank, lopen op een 2400 meter hoogte is geen lachertje, maar ach, ik moet toch iets doen om de voorspelde 14 kilo niet bij te komen, of niet:D
Ik houd me hier dus wel bezig. Vanavond zijn we van plan om de disco eens onveilig te maken. Het zal wel lachen worden.
Ik hoop dat iedereen het goed maakt daar in België. Hier is vorige week de lente begonnen en vandaag is de eerste stralende lentedag. Over twee maanden eindigt de school, en dan kan ik eens beginnen reizen. Ik houd jullie dus zeker op de hoogte van verdere avonturen.

Un beso

La Bolivianita

vrijdag 12 september 2008

Troubles in paradise

Rijkdom gaat verder dan het geld dat in je zakken zit. En armoede is ook nog iets anders dan niets bezitten. Ik leef hier in een rijk gezin. Toch naar de Boliviaanse standaard. Naar de Belgische standaard is dit een gezin als een ander. En toch leer ik hier en vorm van armoede kennen. De armoede die heel dit land in z'n greep houdt. Het is geen gebrek aan geld, maar een gebrek aan visie, aan sterke personen. Bolivia is een ongelooflijk rijk land, bezit grondstoffen en vruchten. Maar het beheer is een puinhoop. Sinds haar ontstaan is dit land van de ene impasse in de andere gesukkeld. Lees er het Genius World Records Book maar op na. 194 staatsgrepen waarvan 23 gelukt. Dit land heeft nooit echte vrede gekend. Men is trots, zowel op z'n Spaanse als op z'n Indiaanse afkomst. En die trots is vaak niet meer als een last, een blokkade om vooruit te geraken. Men is gewoon om te protesteren als er iets niet juist is, men gaat de straten op en neemt openbare instellingen in. Maar een oplossing is steeds veraf.
Dit is wat er momenteel in Santa Cruz gebeurt. Er zijn gevechten, gewonden, zelfs doden. Alles draait om geld dat er wel is en niet goed wordt besteed. Het land is verdeeld, Evo Morales is de grote boeman. Gisteren heeft hij de Amerikaanse ambassadeur er uit geschopt. Misschien gaat het westen zich nu moeien. Het westen, dat deze regionen graag ziet sukkelen, want het haalt er haar voordeel uit.
Gevechten in Santa Cruz, ondertussen ook in Tarija en in het noorden, maar men blijft kalm. De kranten besteden enkel hun voorpagina en twee pagina's achteraan de krant aan het onderwerp. Men is het gewoon hier. Er zijn de laatste jaren zoveel opstootjes, zoveel blokkades, zoveel protesten geweest. Niemand kijkt op, maar vroeg of laat gaat het hier escaleren. De regering blijft maar sukkelen. En er is geen opositie om hen tot de orde te roepen. Tot nu toe is er geen man of vrouw in staat om op te staan en de concurrentie aan te gaan met Evo. Dit land zit in een visueuze cirkel, want het denkt niet op lange termijn. Het inversteert niet in machines, maar exporteert haar ijzer liever maar andere landen, om later de afgewerkte producten aan veel hogere sommen in te kopen. Het bezit gas, mijnen vol kostbare grondstoffen en massa's vruchtbare grond, maar kan niet zonder de hulp van buitenaf.
Bolivia is als een bedelaar die op een berg goud zit.
Wat betekent deze situatie nu voor mij? Wel, mocht het echt escaleren, mochten ook in Sucre gevechten uitbreken en mocht AFS-internationaal het nodig vinden, dan wordt ik gerepatrieerd. Dan moet ik terugkomen. Een andere mogelijkheid is dat ik voor de rest van mijn jaar naar een ander Zuid-Amerikaans land wordt gestuurd. Beide moglijkheden staan me niet aan. Ik heb hier eindelijk mijn draai gevonden, mezelf teruggevonden na twee maanden die niet altijd even makkelijk waren. Ik wil dit niet nog eens meemaken. Maar nog liever dat dan teruggaan. Het idee om ma amper twee maanden m'n leven hier te moeten opgeven is vreselijk. Ik denk dat ik van dit land ben gaan houden, hoezeer ik België soms ook mis.

zondag 7 september 2008

Eens iets anders

Allemaal goed en wel, zo een jaar naar Bolivia. Je komt in een andere wereld terecht, die, vreemd genoeg, erg op de jouwe lijkt, en toch weer helemaal anders is. Je hebt weekdagen die in elkaar verglijden, weekends van vertier, zwarte honden en ciné-katten. Maar wat doet dat nu eigenlijk met een mens, een jaar in het buitenland?
mijn even thuis in België stel ik me voor als een gigantische zeepbel. Ik leefde binnen in die zeepebel. Al mijn herinneringen worden als een film afgespeeld op de wand. Door een jaar naar het buitenland te gaan ben ik uit die zeepbel gestapt. Ik kan de beelden nog steeds zien, maar ik sta nu buiten wat er in mijn wereld, mijn zeepbel gebeurd. Soms kijk ik verlangend naar die zeepbel, soms ben ik bang dat ze zal knappen. Maar ik weet dat ik hier ook langzaamaan een andere bel rond me heen aan het blazen ben, en dat de wanden zich ook snel zullen vullen met beelden.
Ik ben nu anderhalve maand in Bolivia, en het is niet altijd even makkelijk. De eerste maand is alles nog nieuw en zie je iedere dag wel iets anders. Maar na een tijdje is dat nieuwe er af, verdwijnt het vakantiegevoel en dringt de werkelijheid door: ik ga hier een jaar leven. Het missen begint, iets wat wel weer zal minderen, maar van tijd tot tijd toch de kop zal opsteken.
Het doet dus wel wat met een mens, zo'n jaar in het buitenland. Het is vreemd en een beetje beangstigend om compleet alleen te komen staan en een nieuw leven op te bouwen. Maar nog vreemder is misschien wel hoe snel een mens zich aanpast en dat nieuwe leven daadwerkelijk opbouwt.

Iets anders nu. De foto's. Op deze blog krijg ik niets ge-upload, dus heeft mijn Duitse nichtje voor mij een pagina op facebook aangemaakt. Ik ben er warempel in geslaagd om enkele foto's er op te zetten. Iedere foto duurt zo ongeveer een half uur, dus reken maar uit hoe lang ik als een dwaas naar het scherm heb zitten staren in de hoop dat het zou lukken. (Grapje, ik heb natuurlijk nietde hele tijd voor de PC gezeten, ik ben ook twee keer naar het toilet geweest:D) Er staan nu dus een paar foto's op, zodat jullie beeld van mijn wereld hier wat wordt bijgesteld. Met mondjesmaat weliswaar. Maar ik beloof dat, wanneer ik terugkom, ik een gigantische fotoavond geef met bijbehorende uitleg van mij mezelf.

¡Ciao Bélgica!

maandag 1 september 2008

Een weekend in Sucre

De weekends in Bolivia zijn opwindend, schreef ik. Maar dat mag je wel met een korreltje zout nemen. Laat me vertellen wat ik vorig weekend deed. Vrijdagavond belde Liv me op om te vragen of we iets gingen eten. Het arme schaap apprecieert de kookkunsten van haar empleada niet echt en moet dus elders haar honger gaan stillen. We gingen naar café Berlin, dat verbonden is aan het Duitse instituut hier. Tussen haakjes, de Duitsers zijn hier zeer goed vertegenwoordigd. Er zijn twee of drie Duitse scholen, waaronder het Humboldt, de school waar ik naartoe ga. De meeste uitwisselingsstudenten zijn Duits en op tv vind je Duitse kanalen. Ik heb aan Pedro gevraagd waarom net Duitsland zo goed vertegenwoordigd is in Sucre, maar hij had niet echt een idee.
Hoe dan ook, café Berlin is een zeer fijn café. Het is leuk ingericht en ze spelen er jazz. Maar bestel er geen koffie, je drinkt nog beter afwaswater. Liv en ik aten er de specialiteit van het huis, een aardappel gevuld met kaas. Helaas ben ik de Boliviaanse naam kwijt.
Na café Berlin zetten we koers naar de shishabar, Liv haar vaste stek. Het is een geweldige plek. Overal liggen kussens, de muren zijn beschilderd met psychedelische tekeningen en de muziek zit ook wel goed. Ze hebben een heel scala aan smaakjes voor je waterpijp, van cocos tot chocolade.
Liv moest thuis zijn om tien uur. Helaas. Ik was beter gezien. Alina, mijn Duitse nichtje, belde me om te vragen of ik naar het feestje van Alex kwam, een klasgenoot van me die 18 werd. Op naar Calle Bolivar dus. Eerst was er een barbacue en daarna werden stoelen en tafels aan de kant gezet en kon het dansen een aanvang nemen. Tegen een uur of twaalf was er een optreden van Alex' groepje. Niet slecht. De feestjes hier zijn altijd ambiance. Er wordt gedansd van begin tot eind. Er is maar één ding dat minder is. De drank. De jeugd hier drinkt Fernet, een soort sterkedrank waarvan de smaak me niet bevalt. Bovendien mixen ze het meestal met Cola. Helaas. Ik denk dat ik ze eens bier moet leren drinken:D.
Iedere zaterdag eten we 's middags bij de ouders van Mirko. In de namiddag luier ik wat of hang wat rond in de stad. Vorige week ben ik 's avonds met Liv naar de cinema geweest. Step Up, een Amerikaanse dansfilm, het einde was voorspelbaar na de eerste vijf minuten, maar ach, wie maalt daar om. De cinemazaal op zich is ook wel het vermelden waard. Het was er pikkedonker toen we binnenkwamen, hoewel de film nog niet was begonnen. En geen mens te zien. Enkel een kat. Serieus. Het beest kwam tijdens de vertoning de hele tijd bedelen om eten. Zoiets kan alleen maar hier in Bolivia.
De zondagen zijn zoals in België. Nietsdoen dus.
Volgend weekend is er een uitstapje gepland met het klasje. Een van de meisjes stelt haar 'campo' (een soort van buitenverblijf neem ik aan) ter beschikking. Wordt wel leuk denk ik.
Ik zal laten weten hoe het was.

¡Hasta Luego!

vrijdag 22 augustus 2008

Een dag uit het leven van

Ik kan me voorstellen dat jullie je afvragen hoe een dag in Bolivia er uitziet. Welnu. Ik sta op rond een uur of zeven. (veel te vroeg naar mijn goesting). Vervolgens ontbijt ik, na Negro de keuken uit te hebben gewerkt, welteverstaan, en rond een uur of 8 gaat de bel. Dat is Mario Jorge, de Chauffeur van mijn grootvader. Inderdaad, de familie Ampuero wordt door een chauffeur in een geblindeerde wagen naar school gereden. Ik voel me er niet altijd even goed bij, maar soit. School begint om 25 na 8. In de winter. Sinds vorige week moet ik al om 10 vóór 8 aan de schoolpoort staan. Het uurrooster wisselt namelijk wanneer de lente nadert. Ik moet toegeven dat ik niet echt opgezet ben met dit systeem, maar ach, school eindigt ook om half één dus ik moet niet klagen.
Als mijn klasgenoten elkaar 's ochtends begroeten, geven ze elkaar een kus. Daar moest ik in het begin even aan wennen, maar ondertussen zoen ik naar hartelust mee. Iedere maandag is er een soort van 'opening van de week'. Dan komt de hele school samen, zingen ze het volkslied, wordt de vlag gehesen en zegt de directeur dat we braaf moeten zijn. Helaas ontbeert het de man aan autoriteit en neemt geen enkele leerling hem serieus. Met als gevolg dat iedere les met een kwartier vertraging begint. Wel, het hangt een beetje van de leerkracht af. Die van wiskunde krijgt de klas meteen stil, die van fysica moet versterking vragen bij de hoogste instanties, namelijk de eigenares van de school, om zijn les te kunnen geven. Bij momenten vind ik dit hylarisch, anders ook wel intriest.
Naast wiskunde en fysica zijn de vakken die ik heb chemie, literatura (Spaans), aardrijkskunde, biologie, filosofie, kunst, muziek en iets met politiek. In feite werk ik enkel bij wiskunde actief mee. Voor de rest zit ik wat te lezen, te schrijven of te staren. De laatste bel is iedere dag weer en verlossing.
Om half één pikt Jacque ons op en rijden we naar huis voor het middageten, bereidt door Rosita, die overigens goed kan koken. Na het eten ga ik naar mijn kamer en houdt een siesta. Om twee uur vertek ik naar de Spaanse les. Ik neem de micro, da's een soort van bus met normaal gezien plaats voor een man of twintig, maar rond het spitsuur is er ineens plaats voor een man of veertig. Er zijn geen haltes, je steekt gewoon je hand op en als je wil afstappen moet je '¡Parada!' roepen. (Spaans voor halte). De micro is spotgoedkoop. Het kost slechts 1 Boliviano (10 cent), eender waar je naartoe gaat.
De Spaanse les valt goed mee. Het is bij mijn counsler (de persoon waar ik naartoe kan met problemen of vragen) Pedro thuis en ik volg de lessen samen met Liv, het meisje uit Duitsland. Voor de les begint babbelen we een beetje over vanalles en de laatste tijd maken Liv en ik er een sport van om Pedro zo lang mogelijk aan de praat te houden, zodat we niet aan die gehate werkwoorden moeten beginnen.
Na de Spaanse les ga ik naar huis of de stad in, dat hangt er van af. Om zes uur ga ik soms naar de Plaza. Dat is de plek waar de complete jeugd van Sucre iedere avond samenkomt om elkaar de nieuwste roddels te vertellen, liefjes te zoeken of te dumpen, plannen te maken voor het weekend of gewoon om te kijken en bekeken te worden. 't Is voor mij een beetje vreemd om te zien, maar op die manier kent iedereen wel iedereen.
Na een tijd neem ik de micro terug naar huis en eet wat. Vaak komt mijn familie pas tegen een uur of negen binnen gevallen, maar ach, ze hebben ook zo'n druk leven. Ik kijk wat tv, lees wat, luister wat muziek en geniet van het prachtige uitzicht dat ik heb vanuit mijn kamer en tegen een uur of elf kruip ik onder de wol.
Hoewel mijn dagen hier een soort van routine zijn, is toch iedere dag anders. Elke dag zie of leer ik wel iets nieuws en hoewel sommige momenten wel een eeuwigheid lijken te duren (vooral de uren op school) vliegt de tijd. Stel je voor, het is al bijna september.
Zo, ik nu hebben jullie hopelijk een beetje een beeld van een (week)dag in Bolivia. Volgende keer vertel ik hoe de weekends verlopen. Een hoop opwindender, dat kan ik je wel vertellen:D

¡Hasta luego!

donderdag 14 augustus 2008

Negro

De meeste Bolivianen hebben honden. Zo ook mijn familie. Nu moet je weten dat ik niet zo verzot ben op honden. Maar ik kan er meer leven. Bij m'n grootouders lopen er zo'n zeven honden door de keuken terwijl we eten. Hygiënisch zal het niet zijn, maar oké, als dat hier de gewoonte is, dan leg ik me daar bij neer. Ik kan ze lijden, die honden, allemaal. Op één na.
Mijn gezin heeft twee honden. Sara is zo'n klein, wit schoothondje. Doet geen vlieg kwaad, stinkt alleen een beetje. Negro daarentegen is een nachtmerrie. Toen ik hem voor het eerst zag, kon ik er niet meteen het etiket 'hond' opplakken. Ik had nog nooit zoiets gezien. Hij lijkt een beetje op een schaap, maar dan smaller en heeft de kop van een koe, maar dan platter. Hij is ongelooflijk smerig, heeft altijd wel zand of gras of iets anders in z'n ruwe vacht hangen en kijkt lomp uit z'n ogen. Maar dat is nu net het probleem. Negro is niet stom. Integendeel, hij is slim, veel té slim.
Op een keer wou ik iets gaan drinken op een terras en ik slaagde er niet in om naar buiten te glippen zonder het zwarte monster. (Het is altijd een hele klus om buiten te geraken zonder Negro). Het beest begon me te volgen. Ik dacht, vroeg of laat keert ie wel terug. Maar nee. Ik heb getracht hem te verschalken, dacht dat ik hem kwijt was, had nog maar net besteld of daar kwam hij al aangehuppeld. Ik ben moeten vertrekken; de klanten stelden zijn aanwezigheid ook niet zo op prijs.
Een andere gewoonte van het beest is, telkens wanneer ik aan het eten ben, de keuken binnen te glippen, zich vlak naast me neer te leggen en zichzelf te beginnen likken. Walgelijk. Daarna schudt ie zichzelf eens lekker uit en kan ik de plukjes haar zo door de lucht zien vliegen. Maar het ergste is wanneer hij van die braakgeluiden maakt. Dan bekruipt ook mij een misselijk gevoel.
Aan al deze dingen kan ik iets doen. Ik kan er op letten dat Negro niet meer naar buiten glipt en hem de keuken uitschoppen als hij zijn snuit om de hoek steekt. Er is helaas één ding waar ik niets aan kan doen en dat is het volgende.
Iedere morgen, stipt om 20 voor 7, wordt ik gewekt door een indringend gejank en een huiveringwekkend gebonk. Op dat uur wil Negro naar binnen en begint hij de buitendeur te molesteren. Nu is het zo dat die deur uitkomt op een soort van veranda, een lege ruimte die gigantisch galmt en waar helaas ook mijn kamer op uitkomt. Iedere morgen wordt ik door het gejank, gekrab en gebonk van het zwarte kwaad gewekt en het stopt niet voordat ik de deur ga opendoen. De laatste dagen is het zelfs nog erger, aangezien Negro's ingebouwde klok een beetje in de war is en hij nog vroeger begint.
Verschillende plannen hebben de revue al gepasseerd, waarvan het beste me lijkt zo ver mogelijk te gaan wandelen in de hoop dat Negro me volgt en vervolgens de bus te nemen, in de hoop dat hij de weg niet meer vindt. Maar dan wordt mijn kleine zusje waarschijnlijk gek van verdriet. Zij HOUDT namelijk van dat beest. Dilemma's!
Tot zover deze kleine schets van mijn thuissituatie. En nu ga ik oordopjes kopen.

¡Ciao!

zondag 10 augustus 2008

Een beetje politiek


Vandaag, zondag 10 augustus, zou wel eens een historische dag kunnen worden in de geschiedenis van de Boliviaanse politiek. Evo Morales, de man die enkele jaren geleden met grote meerderheid werd verkozen, heeft ondertussen heel wat van z'n pluimen verloren. Men dacht dat met zijn komst een heleboel ging veranderen, maar dat bleken loze beloftes te zijn. De kerel is nogal goede maatjes met Fidel Castro en vindt het systeem op Cuba ideaal om ook in Bolivia toe te passen. Ik ken het fijne er niet echt van, maar ik heb een vermoeden dat dat de democratie een beetje zou schaden.
Hoe dan ook, Evo voelt nattigheid, en daarom heeft hij nu een revocation georganiseerd. De Bolivianen moeten stemmen of ze hem nog willen of niet. De hele stad hangt vol met posters en op de muren staat ofwel Evo Si ofwel Evo No gekalkt. De hele toestand met Evo verdeelt het land. De steden La Paz, Oruro en Potósi, steden waarvan een groot deel van de bevoking indiaans is, zullen waarschijnlijk voor Evo stemmen. Evo profileert zich namelijk als een man van het volk. In werkelijkheid spreekt hij noch het Aymara, noch het Queshwa - de talen van de indianen - behoorlijk, en zelfs zijn Spaans is pover. De andere steden, waaronder Sucre, Santa Cruz, Tarija en Cochabamba zullen waarschijnlijk tegen stemmen.
Als de meerderheid ja stemt, zal er hopelijk niet te veel gebeuren. Evo zal zich gesterkt voelen en misschien de kloof tussen rijk en arm nog wat groter maken, iets waarin hij tot nu toe vrij goed in geslaagd is.
Als de meerderheid nee stemt, ja, dan is er een groot probleem. Evo zal niet zonder slag of stoot vertrekken. Daarenboven is er geen opvolging, aangezien Evo zichzelf ook tot vicepresident benoemd heeft. In heel Bolivia is er geen sterk figuur te vinden die zich verkiesbaar wil stellen voor het presidentschap. De leiding over dit land is dan ook geen cadeau.
Dit is het zo'n beetje de situatie nu. Morgen zullen we meer weten. Ik weet niet of alles wat ik hier heb neergeschreven, correct is. Het is vooral wat ik hoor van mijn familie, en die zijn natuurlijk ook niet onpartijdig.
Voor de rest gaat alles goed met mij. Ik heb nog geen foto's op m'n blog kunnen zetten, maar ik zal eens aan Mirko vragen of hij weet hoe ik dat moet doen. En oh ja, aan iedereen die een berichtje heeft achtergelaten, merci, het doet goed om nog eens iets te horen van dat verre België.

¡Ciao amigos!

vrijdag 1 augustus 2008

¡Hola chicos y chicas!

Hier nog eens een berichtje van Lene. Ik ben nu bijna twee weken in Sucre en het gaat me hier steeds beter af. Gisteren ben ik naar een feestje geweest bij een van m'n klasgenoten. Nou, van fuiven kennen ze hier wel wat. Na nog geen half uur stonden alle meisjes te dansen op salsa, merengue (of hoe je dat ook schrijft) en meer van die zuiderse tonen. Alle teksten kenden ze vanbuiten en brulden ze luidkeels mee. En het moet gezegd, de zuiderse mens heeft toch net dat tikje meer gevoel voor ritme als wij, noorderlingen. Ondertussen zaten de jongens zich lichtelijk te bezatten met Cuba Libre. Ik ben vrij vroeg naar huis gegaan, aangezien het vandaag vrijdag en dus gewoon school was. Aan de wallen onder de ogen van m'n klasgenoten te zien heeft het feestje tot in de vroege uren geduurd. Eentje zag er extreem slecht uit. Hij was onderweg naar huis overvallen door een vrouw. Zijn hele gezicht stond vol rode schrammen en ze had hem ook nog ergens gebeten. Toch niet zo'n veilige stad misschien:D
Ik ben heelhuids thuisgeraakt met een taxi. Die kosten hier ongelooflijk weinig. (4 Boliviano's, da's zo'n 40 cent) t'Is heel simpel om der een te nemen, gewoon je hand opsteken. Na het vallen van de avond is het veiliger om er een te bellen. Nou ja, ik had gisteravond geen zin om te bellen, dus stak ik gewoon mijn hand op. Pedro, m'n cousler, de kerel waarbij ik terechtkan als ik vragen of problemen heb of zo, zei me dat ik dat beter niet meer doe. 't Is een beetje gelijk op de lotto spelen, zei hij. Soms heb je geluk, soms niet. Oeps...
Vorig weekend ben ik naar een concert van Kudai geweest. (Zoek maar eens op op Youtube) 't Was te doen in een gigantisch openluchtstadion. Duizenden Bolivianen stonden te gillen en te springen nog voor de groep ook maar op het podium was. Ik vond het geweldig. Voor het optreden werd de massa opgezweept door een presentator en werden er gadgets het publiek ingegooid. Toen de groep uiteindelijk het podium opkwam, ontplofte de keet. 4 Chilenen, 2 jongens, 2 meisjes, lichtelijk uitgedosd zoals die mannen van Tokio Hotel (ja, ik weet het, not done). De nummers die ze speelden waren zo commercieel als maar kan zijn. Easy listening, ongelooflijk simpel en toch geniaal. Ze zijn hier dan ook razend populair. 't Is niet echt mijn soort van muziek, maar ik heb me goed geamuseerd en dat is wat telt.
Er is natuurlijk ook een andere kant van Bolivia, niet voor niets een van de armste landen van Zuid-Amerika. Ik zag een kind zijn behoefte doen op straat, bedelaars van alle tijden bezetten de straathoeken. Toen we bij Mirko's ouders gingen eten, kwam de meid binnen met een baby, broos en ongelooflijk klein. Haar nichtje, waar zij nu de zorg over heeft. Haar zus stierf bij de geboorte. Zulke dingen gebeuren hier, het hoort bij het leven. Laat me er wel bij vertellen dat het vooral de indiaanse bevolking is die door zulke dingen getroffen wordt. Zij leven aan de minder gegoede kant van de kloof tussen rijk en arm. Een kloof die hier groot is en duidelijk zichtbaar. Rijk en arm leven naast elkaar en dat is soms vreemd om te zien. Maar wat nog vreemder is, is hoe snel je gewoon raakt aan dat onderscheid. Ik heb mezelf dus de opdracht gegeven om kritisch te blijven en alles in me op te nemen. En af en toe spuw ik een beetje van al die indrukken neer op deze blog. Have fun reading it!

ciao!

donderdag 24 juli 2008

Gekke dinges in Bolivia

1. Wanneer ze hier naar het toilet gaan, gooien ze het toiletpapier niet in de pot, maar in een vuilbakje. Er mag niets van, euh, niet-organische aard in het toilet gegooid worden, anders is de hele riolering binnen de kortste keren verstopt en dreigen er andere rampen. Vaststelling: er is helemaal geen geurhinder.
2. Alle winkels zijn open tot tien of zelfs twaalf uur. In de supermarkt is er meer volk om 9 uur 's avonds dan in de Colruyt op zaterdagvoormiddag. Mensen leven ook de ganse dag door volop. Wanneer ze thuiskomen na het werk is het niet zoals bij ons dat men eet en vervolgens neerploft voor TV. De Bolivianen zijn actief totdat ze in hun bed kruipen. En toch is er geen stress. Ze doen veel, maar ze doen het op hun gemak. Te laat komen, of het nu een half uur of twee uur is, is een gewoonte. Op tijd zijn is zelfs onbeleefd.
3. In Sucre eten ze driemaal per dag. Een ontbijt met brood, confituur, yoghurt, kaas, thee of koffie. Een lunch om +/- 1 uur, dit is de grootste maaltijd van de dag. Er is soep en daarna een hoofdgerecht. Meestal ligt er wel ergens een patat bij, zelfs in de spaghettisaus. (Ja, dat kennen ze hier ook). Rond 7 of 8 is er de téconté of zoiets. Thee of koffie en pan (brood) met vlees of zoetigheden zoals cake, limoentaart, een soort van Berlijnse bollen of brownies. Typisch voor Bolivia zijn de kaaskoekjes. Als je later op de avond nog honger hebt, kan je nog een broodje of zo eten. In Sucre valt het dus nog mee. In La Paz waren er twee warme maaltijden per dag, mét soep en dessert. In Cochabamba is het naar het schijnt nog erger. Daar zetten ze zich vijf maal per dag aan tafel. (Al een geluk dat ik daar niet zit, hè vader :D)
4. Gisteren ging ik met Mirko en Luciana naar de Alasitas. Dit is een markt waar ze alles in het klein verkopen. Van geld tot kleren, van keukentjes tot hamburgers, van huizen tot auto's, werkelijk alles verkopen ze in miniatuur. Later (ik weet niet precies wanneer) worden deze dingen geofferd aan Eckeko, een klein gek mannetje. Mensen hopen dat deze god er voor zal zorgen dat de overvloed die ze kennen, zal blijven. En ze offeren voor geluk en voorspoed neem ik aan, want daar hoopt toch iedereen op, niet?

dinsdag 22 juli 2008

Eerste schooldag

Wil je eens goed lachen? Volg dan eens een uur muziek in een Boliviaanse school. Echt waar, ik kreeg bijna de slappe lach. Dertig 16 tot 18-jarigen die onder de pauze nog druk bezig waren met hun gsm's en weet ik veel wat nog allemaal (ik versta er namelijk bijna niets van), stonden nu met volle borst de nationale hymne te zingen, een lied dat wel eeuwig lijkt te duren. Prachtig om te zien.
Voor het overige ben ik lichtelijk verbaasd over het Bolivaanse schoolwezen. We hadden het eerste uur fysica. Meteen test. Ik heb meegedaan, voor de form, maar het was een mooie gelegenheid om m'n klasgenoten te obseveren. En echt waar, het verschil met België is hemelsbreed. Leerlingen roepen elkaar antwoorden toe, hebben hun schrift gewoon naast zich liggen of bestoken met vijf te gelijk de leerkracht opdat de rest rustig kan overleggen. Chaos alom. Onder de pauze heb ik met een paar van m'n klasgenoten gebabbeld. De meesten spreken vrij goed Engels, dus dat valt mee. Na fysica hadden we dus muziek (ook de leerkracht was overigens hilarisch) en daarna filosofie. Opniew test. Opnieuw deed ik mee. Ik heb op iedere vraag gewoon geantwoord met een andere filosoof. Wie weet.
Het zal niet makkelijk zijn me aan te passen aan die lawaaiige bende, maar naar het schijnt feesten ze ook graag, dus ik zal me wel thuis gaan voelen bij hen :D.

¡A la proxima!

Lene

gearriveerd!

Ik ben er. Eindelijk. Na vijf vluchten, vier eindeloze dagen op een berg dicht bij La Paz en liters cocathee ben ik dan uiteindelijk toch in Sucre geraakt. Mijn vader, Mirko, en m'n grootvader, Jaime, hebben me opgehaald aan de luchthaven. Nooit was ik zo zenuwachtig als op het moment net voordat ik hen ontmoette. Mirko blijkt chirurg te zijn. Aangzien er nog iemand op zijn operatietafel lag, moest hij zo snel mogelijk terug. Ik werd aan de zorgen van Jaime overgelaten. Die liet me plaatsnemen in een zwarte geblindeerde auto mét chauffeur. De luchthaven van Sucre is vijf minuten rijden van het centrum van de stad. De buitenwijken lijken op die van La Paz, maar dan schoner. Na een paar minuten ontvouwde Sucre zich voor me als een zee van terracotta en wit. We reden de stad in en zetten Jaime af aan een immens wit gebouw. Hij is daar ministre of zoiets. Vijf minuten later zouden we hem terug oppikken. Ondertussen kreeg ik een tour van de chauffeur. In het Spaans. Ik verstond er nog iets van ook. In Sucre zijn de meeste wegen eenrichtingsverkeer. Op iedere straathoek vind je een kerk, allemaal wit, allemaal om ter mooist. Centraal in de stad ligt een groot plein/park. Hier komt de jeugd iedere dag samen, zitten oude mannen de krant te lezen en slenteren koppeltjes steeds hetzelfde rondje onder de palmbomen. Nadat we Jaime terug oppikten, reden we naar zijn huis. Daar wachtte Jacqueline op me, m'n moeder. Ze is advocate en nam me mee om de kinderen op te pikken, Fabrizzio (18), Valentina (13) en Luciana (11). Jacqueline spreekt een aardig mondje Engels. Godzijdank. Ook Fabrizzio kan Engels. Hij zal het nodig hebben, hij vertrekt einde augustus naar de USA.
Op naar la casa. Het huis van mijn familie ligt op een van de heuvels waartussen Sucre zich heeft genesteld. Jacqueline toonde me m'n kamer. Het is verbazingwekkend. Mijn raam geeft uitzicht op heel Sucre en het onherbergzame landschap daarachter. Ik kreeg er de tranen van in m'n ogen. De lunch volgde. Typisch Boliviaans. Een hoop vlees dus :D. Ze hebben hier een meid, Rosa. Zij werkt in het huis van tien tot vier, kookt, wast, poetst,... t'Is een echte Bolivaanse, met vlechten in haar haar en maar drie boventanden, waarvan één gouden.
Na het eten vertrok de hele familie en was het huis helemaal van mij. En toen kwam het besef. Dit is het. Hier zal ik de komende tien maanden leven. En dat is hard. Heel hard. Ik denk dat het nooit tot me is doorgedrongen waar ik eigenlijk aan begon. Zelfs niet toen ik op het vliegtuig stapte, zelfs niet toen ik in La Paz was. Pas hier, in m'n kamer met het onbetaalbare uitzicht besef ik waar ik aan begonnen ben. Maar ik ga er het beste van maken. De komende weken en maanden zullen moelijk zijn, maar ik vertrouw nog steeds hoopvol op de toekomst.

veel liefs uit la Ciudad Blanca

Lene

vrijdag 11 juli 2008

Sucre, de witte parel


Hola! Hier is een beetje informatie over de stad waar ik een jaar zal leven!
Mijn gastgezin woont in de stad Sucre, de officiële hoofdstad van Bolivia. Sucre wordt de witte stad, la Ciudad Blanca genoemd, omdat het centrum volstaat met witte, oude koloniale gebouwen. Sucre ligt in dat deel van Bolivia dat de 'valles', wordt genoemd. Het wordt omgeven door hoge bergen en het hele jaar door heerst er een Middellands zeeklimaat. Ideaal als je het mij vraagt :). De mensen zijn er vriendelijk en gastvrij, maar vrij conservatief. De stad telt zo'n 150 000 inwoners, wat niet zoveel is. La Paz heeft er meer dan 1,5 miljoen. In Sucre is ook de tweede oudste universiteit van het Amerikaanse continent gevestigd, San Francisco Xavier. In 1991 werd de stad opgenomen in de werelderfgoedlijst.
Tot later voor meer Bolivia-info!
A la proxima!


hola amigos!

Dit is het eerste berichtje op mijn blog. Vanaf nu kunnen jullie hier alles lezen over mijn avonturen in Bolivia. Ik vertrek woensdag 16 juli en zal dan wegblijven tot begin juni volgend jaar. In Bolivia ga ik een half jaar mijn zesde opnieuw doen, het andere half jaar ga ik naar de universiteit. Ik zal al die tijd bij een gastgezin verblijven in de stad Sucre, de administratieve hoofdstad van Bolivia. Hopelijk vind ik daar ergens een internetcafeetje of in het beste geval heeft mijn familie een computer, in ieder geval, ik ga proberen regelmatig een berichtje te posten.

Adios!

Lene