dinsdag 2 juni 2009

El Fin

Ok beste vriendjes en vriendinnetjes. Dit is het laatste blogbericht vanuit Bolivia. Morgen (woensdag) stap ik rond de middag op het vliegtuig richting La Paz, waar het hopelijk nog eens voor een laatste keer op een feesten wordt gezet. Donderdagochtend dan vlieg ik van La Paz naar Santa Cruz, van Santa naar Buenos Aires, van daaruit naar Madrid en rond een uur of zeven zou ik, als alles volgens plan verloopt en onze boeïng wel in de lucht blijft hangen, terug op belgische bodem moeten staan. Allen richting Zaventem dus.
Ik heb mij deze laatste weken nog goed geamuseerd. Twee weken geleden ben ik voor een laatste keer naar Santa Cruz geweest. Het elektrofeestje van het jaar zou er plaatsvinden en aangezien elektro hier zo zeldzaam is als een lama in Hechtel, heb ik de flota genomen en ben met de Belgische uitwisselingsstudenten gaan feesten. Terug in Sucre was het de 25ste mei, de dag waarop 200 jaar vrijheid in Zuid-Amerika zou worden gevierd. De grote feesten heb ik gemist, want die vonden al in het weekend plaats, maar hier en daar werd nog wat vuurwerk afgeknald en liep er nog wel iemand met een vlaggetje te zwaaien.
Op de unief heb ik mijn kop al weken niet meer laten zien. De laatste dagen heb ik rondgezworven in Sucre, foto's genomen en nog snel wat plaatstelijke specialiteiten uitgeprobeerd, zoals anticucho (koeienhart). Anahiz heeft mijn salsa nog wat opgefrist en Marialus is zich al een halve week aan het uitsloven in de keuken en bereidt m'n favoriete Boliviaanse gerechten zoals coco de pollo en pique. Mijn koffers zijn ook al gemaakt. Het lijkt wel alsof ik in België mijn eigen souvenirwinkel wil gaan openen:D.
Ik zou hier een conclusie willen neerschrijven. Iets dat mijn jaar definieert. Maar dat kan ik niet. Dit jaar heeft zo vol gezeten. Heeft zoveel voor mij betekend. Ik heb zoveel nieuwe dingen gedaan, geleerd, ontdekt. Ik heb hier een tweede thuis gevonden en het doet verdomme pijn om die achter te laten. Ik ben van dit land, met al zijn gebreken, gaan houden. Ik heb hier gevonden wat ik zocht, geloof ik. En zoveel meer dingen ontdekt waar ik helemaal niet naar op zoek was.

Het was fantastisch

maandag 18 mei 2009

Uyuni Bis

Het beste bewaart men vaak tot het laatst. Vandaar dat mijn laatste reis naar Uyuni moest zijn. Ik was er al een keer in januari, en toen heeft de plek zo'n indruk op me gemaakt, dat ik moest terugkeren. En zo geschiedde. Op een donderdagavond ben ik met Liv (Duitse afs'ster) naar Oruro vertrokken, waar de afs'ers van heel Bolivia zouden samenkomen om riching Uyuni te gaan. Om 5 uur 's nachts kwamen we aan in Oruro. Oruro moet zo ongeveer de saaiste stad van Bolivia zijn. Het is er steenkoud en buiten het carnaval dat er 1 maal per jaar wordt georaniseerd is er niets te doen. Rond de middag begonnen de mensen van de de andere comités ook te arriveren en om drie uur hebben we de trein naar Uyuni genomen. Het was de eerste keer dat ik hier in Bolivia in een trein zat. Het ding boemelde tegen tien per uur door de vlaktes van de altiplano, wat maakte dat we pas 8 uur later in Uyuni arriveerden, waar het zo mogelijk nog kouder was dan in Oruro.
De volgende ochtend zijn we richting de Salar (zoutvlakte) getrokken. Met z'n achten in een 4x4, als sardientjes in een blik. Vorige keer dat ik de salar heb bezocht, stond hij onder water. Nu was hij volledig droog. Maar droog of nat, die immense zoutvlakte is keer op keer impressionant. Het geeft je het gevoel niet meer op deze wereld te zijn. Zeker als je na een half uurtje rijden door deze sneeuwwitte woestijn een cactuseiland tegenkomt. Speciaal. De camera's werden bovengehaald, net zoals de potten en de pannen want daar aan het Isla de Pescada zouden we lunchen. Na de middag hebben we grotten bezocht om vervolgens naar onze slaapplaats te rijden, een primitief hostalletje in een dorpje in het midden van niets. Ik heb er de maan zien opkomen, wat prachtig was.
's Anderendaags moesten we er al om 5 uur uit om aan onze tocht langs laguna's, geishers en stenen bomen te beginnen. Het was wederom prachtig. 's Avonds sliepen we dicht bij de laguna colorada, een lagune die verandert van kleur wanneer de zon opkomt. Het was er steenkoud. Wat logisch is in een woestijn op een hoogte van ongeveer 4350 meter.
De volgende ochtend zijn we weer richting Uyuni getrokken. Daar zijn we dan tegen een uur of 5 's avonds aangekomen. De trein terug naar Uyuni was pas om 2 uur 's nachts, dus had afs een bar afgehuurd waar we een ongelooflijk lekker stukje lama voorgeschoteld kregen. Vervolgens was er een zeer amateuristische talentenshow en een feestje totdat we de trein op konden om weer tegen 40 per uur naar Oruro te boemelen.
Het einde is nu echt wel in zicht. Ik zal stilaan moeten beginnen afscheid te nemen van alles en iedereen, hoezeer ik daar ook tegenopzie. Dit jaar was in ieder opzicht geweldig.

Beso

donderdag 7 mei 2009

Rurrenabaque

"Er zijn twee dingen die je zeker moet zien als je in Bolivia bent," hebben ze me vaak gezegd. "De zoutvlakte van Uyuni en het tropendorp Rurrenabaque." Uyuni heb ik in januari al leren kennen, en ik was inderdaad erg onder de indruk. Zo erg dat ik vanavond op de bus stap om er nog eens heen te reizen. Een verslag daarvan krijgen jullie in een volgend blogbericht.
Twee weken geleden ben ik dan ook naar Rurrenabaque geweest. Een van mijn zussen, Mariely, woont er, dus had ik ook al meteen een slaapplaats en een gids. Het is niet zo eenvoudig om in Rurre te geraken. Vanuit Sucre is het het makkelijkst als je via La Paz reist. Vanuit La Paz heb je dan twee mogelijkheden: met de bus of met het vliegtuig. De busreis duurt 18 uur en moet naar het schijnt een ware nachtmerrie zijn. Aangezien La Paz op meer dan 3000 meter ligt en Rurrenabaque op zo'n 400, moet je constant dalen via een weg die voor de helft langs een afgrond van een meter of 100 loopt. En af en toe tuimelt er wel eens een busje naar beneden. Het leek mij, en vooral vader thuis, dus verstandiger om met de vlieger te gaan. Dus ikke met het busje van Sucre naar La Paz en dan met het vliegtuig van La Paz naar Rurre. Het was de eerste keer dat ik alleen het vliegtuig nam en ik vind dat het met zeer goed is afgegaan. Ze hebben me maar een keer moeten omroepen in de luchthaven.
De vliegreis was een avontuur op zich. In ons vliegtuigje kon zo'n man of 18 plaatsnemen. Omdat het ding zo klein was, hadden we wel was last van turbulentie. Een paar keer leek het vliegtuig in vrije val te zijn. Kriebels in de buik dus. Ik vond het allemaal wel plezant, maar de twee Israelische meisjes naast me zaten met de tranen in de ogen te bidden dat het snel voorbij zou zijn. Na zo'n 50 minuutjes begon het vliegtuigje te dalen. Onder ons was er niets als groen. Er was geen dorpje te zien, geen landingsbaan noch een luchthaven toen de piloot begon te landen. Ik dacht "seffes hangen we hier in een boom". Maar nee, de landing op iets wat nog het meest leek op een voetbalveld was een van de zachtste die ik al heb meegemaakt. Bij het uitstappen viel de hitte op me. Mijn jeans begon meteen aan m'n benen te plakken en ik voelde de vochtigheid in m'n handpalmen. Mariely stond me op te wachten op de luchthaven/houten hut en in een van de weinige auto's die Rurrenabaque rijk is zijn we richting het dorp gereden.
Rurre is geen groot dorp. Het stikt er van de touristen want het is de ideale uitvalsbasis voor een trip naar de pampa's of de jungle. Auto's zie je er amper, moto's des te meer. Aan de zuidkant rijzen groen beboste bergen op, aan de noordkant beginnen de pampa's. Er stroomt een brede rivier aan de rand van het dorp, waar je 's avonds een prachtige zonsondergang kan zien. Maar wat de meest toeristen zich waarschijnlijk van Rurre zullen herinneren, is de hitte. Toen ik er was viel het nog mee, maar op sommige dagen kan je er geen stap verzetten of het zweet parelt op je voorhoofd.
Wat ik in Rurre heb gedaan? Feitelijk niets. Ik ben een keer gaan wandelen in de jungle, we zijn een paar keer de rivier opgevaren, ik heb elke dag een ijsje gegeten en ben elke avond een pintje gaan drinken in een van de vele toeristisch bars. Ik ben er naar de disco anex sauna geweest, waar de vochtigheidsgraad over de 100% gaat, indien dat mogelijk is. Iedere avond ben ik met Mariely toertjes gaan maken op haar moto, en het is heerlijk om na een hete dag de frisse avondlucht in je gezicht te voelen. Ik ben vis gaan eten in het beste visrestaurant van Rurre en heb een aantal traditionele dansen gezien op het schoolfeest van Mariely. En ik ben iedere dag mijn oververhitte kop gaan afkoelen in het plaatselijke zwembad. Voor de rest heb ik wat rondgehangen in het dorp. Ik denk niet dat ik ooit al zo relaxed ben geweest als in Rurrenabaque. Een aanrader voor alle hartlijders.
Na iets meer dan een week ben ik dan teruggekeerd naar La Paz. Van de hitte naar de kou, van laag naar hoog, van het dorp naar de stad. Ik ben er op stap geweest met Silke en Marieke, die Brugge vertegenwoordigen hier in Bolivia, en ik heb er mijn souvenirs ingeslagen. Vervolgens ben ik teruggekeerd naar Sucre, waar ze blij waren om mij terug te zien.
Mijn jaar loopt zo stilaan op z'n eind. Op dit moment resten me nog exact vier weken. Het is vreselijk snel gegaan, zeker deze laatste vijf maanden. Ik geniet nog iedere dag en nog iedere dag zijn er hier in dit verre land dingen die mij verwonderen. Ik heb hier een tweede thuis gevonden, en het zal moeilijk zijn om daar afscheid van te nemen. Maar ik kijk er ook naar uit om terug in mijn oude, vertrouwde wereld te stappen.

besitos en tot gauw,

Lene

woensdag 15 april 2009

Semana Santa

Vorige week donderdag ben ik nog eens richting Potosí getrokken. We hadden vrij wegens Semana Santa, dus dacht ik, ik muis er nog eens van onderuit. Helaas, mijn timing had beter kunnen zijn. Het was vreselijk koud in Potosí, en het regende. Om wille van Semana Santa werd bovendien alles ongelooflijk vroeg gesloten. Donderdag viel het nog mee, maar vrijdag was er vanaf acht uur niets meer open. Dus zijn Silke, Brugse uitwisselingsstudente, en ik richting cinema gevlucht, waar het toch een beetje warm was. De cinema in Potosí is iets speciaals. De entré kost 8 bolivianos (ongev. 80 cent). Iedere namiddag spelen ze drie films achter elkaar. Vanaf het moment dat je binnenkomt, mag je zo lang als je wil blijven zitten. Als je het tenminste zo lang volhoudt, want de zeteltjes bieden geen optimaal confort. De cinemazaal stamt uit de jaren stillekes, het is er pikdonker als je binnenkomt, en buiten de verliefde koppels die van die duisternis dankbaar gebruik maaken om elkaar wat beter te leren kennen, is er geen kat. Deze week draaiden ze enkel Jezusfilms. We hebben een gedubde, ingekleurde, fanastisch goed geacteerde film gezien, en The Passion Of The Christ. Leute! Thuis waren ze ondertussen 7 kerken aan het bezoeken en 5 gangen aan het binnenwerken.
Zaterdag was het weer dan wat beter. Ik ben met Silke naar de mirador geweest, een toren op een heuvel van waaruit je heel Potosí kan zien. Schoon weeral.
Thuis gekomen bleek Lucho, die al van woensdag uit het ziekenhuis is, een stuk beter te zijn. Zondag heb ik samen met Liz, m'n oudste zus, paaseieren verstopt voor de drie jongsten. In hazen en zo geloven de kinderen hier niet, maar hun eitjes krijgen ze wel.
En oh ja, voor ik het vergeet, voor de voetballiefhebbers. Twee weken geleden heeft Bolivia in La Paz Argentinië verslagen met 6-1. Tijdens de tweede helft bevond ik mij in een café waar ze de match uizonden. Bij doelpunt vier was de vreude alom. Bij doelpunt vijf kwam er ongeloof opzetten. Bij doelpunt zes sprongen de meesten al niet meer op. Van verbazing vergaten ze gewoonweg om te juichen. Een half uur later reden ze met vlaggen en luid toeterend rond de plaza, zo blij als zotten. Maradonna heeft geen commentaar gegeven op de nederlaag, maar de Argentijnen beweren natuurlijk allemaal in koor dat het door de hoogte kwam.
Gisterochtend dan werd ik om 6 uur gewekt door muziek. Eerst dacht ik dat Liz tv aan het kijken was, maar een minuut later kwam Anahiz mijn kamer binnengestorm. "De Mariachis zijn een serenade aan het spelen voor die van hier tegenover!" 't Was de verjaardag van die van hier tegenover en die maffe Bolivianen halen het dan wel eens in hun hoofd om een paar als mexicaanse mariachis uitgedoste muzikanten in te huren om hun liefje te verrassen. Wat een land!

Besos

dinsdag 7 april 2009

Zomaar

Hoi allen! Hier nog eens een teken van leven uit Bolivia. Momenteel zijn ze hier de Semana Santa, de Goede Week, aan het vieren. Zondag, palmzondag, (hier Domingo de Ramas) trok geheel Sucre naar de kerk. Op straat werden er palmbladeren verkocht, die de mensen dan achter hun deur hingen. Op Goede Vrijdag wordt er een speciale maaltijd van 14 gangen bereid, naar de 14 staties die Jezus passeert. Of zoiets. Hier thuis hebben ze die 14 gangen gereduceerd tot 7 gangen, kwestie van indigesties te voorkomen. Op zondag worden er, net zoals bij ons, paaseieren geraapt.
De tijd kabbelt hier ondertussen rustig voorbij. Iedere namiddag ga ik naar de universiteit, of ik doe alsof ik naar de universiteit ga:-D. Ik hang thuis wat rond met mijn zussen, neem een duik in het zwembad als het mooi weer is, of, als ik echt veel goesting heb, ga ik 's ochtends naar het gymnasium om daar een of andere gespierde fitness-gorilla na te doen in iets wat een combinatie is van kung-fu en tai-chi. Denk ik toch. Aangezien mijn familie nogal strikt is, ga ik niet meer zo vaak op stap, maar dat is niet zo erg.
Vorige week was ik nogal verkouden. Op naar de dokter dus. Die heeft een fotootje getrokken van mijn longen en die zagen er niet zo feestelijk uit. Ik ben nu een spuit, twee hoestflessen en een hoop pillen later en gelukkig ben ik al een stuk beter.
Lucho, m'n gastpa, was er wel wat erger aan toe. Hij klaagde al de hele week van pijn in z'n buik, en in eerste instantie dachten we dat het van de wisky'tjes was die hij maar al te graag tot zich neemt, maar zaterdag, op z'n verjaardag, bleek de situatie toch wel ietsje ernstiger te zijn. Een zus kwam melden dat het iedere moment met hem gedaan kon zijn. Hierbij moet je er wel rekening mee houden dat de Boliviaanse vrouwen een zekere liefde voor drama hebben. Maar het kot stond hier in iedere geval op stelten. We hebben Lucho dan naar het ziekenhuis gebracht, waar hij nu nog steeds ligt. Hij is al stukken beter en waarschijnlijk een van de vrolijkste en meestbezochte patiënten die ze ooit hebben gezien daar. Binnen een paar dagen zal hij wel naar huis komen. En wat er precies met hem aan de hand was, sja, dat weten ze nog steeds niet precies. Maar de dokter heeft, tot Lucho's grote opluchting, gezegd dat het niet aan zijn wisky'tjes lag.
En zo vliegen de dagen hier om. Ik zit al in mijn laatste twee maanden, wat wel een beetje vreemd is. Het is precies gisteren dat ik voor het eerst in Sucre aankwam. Mijn plan is om voor de tijd die me nog rest gewoon te genieten van mijn familie en dit land, hier en daar een reisje te maken en een feestje te bezoeken en ondertussen alles nog eens heel goed in me op te nemen, zodat ik deze prachtige ervaring nooit vergeet.

Beso

vrijdag 20 maart 2009

Unief

Sinds vorige week ben ik naar de unief aan het gaan. Psychologie. En ik moet zeggen dat het me best wel bevalt. Ik heb iedere dag les vanaf twee uur in de namiddag tot 8 uur 's avonds. Er zijn natuurlijk vakken bij die me geen bal interesseren, maar de lessen psychologie, filosofie en antropologie zijn zeer interessant. En het goeie van al is dat ik helemaal niets moet doen. Ik moet geen werken presenteren of examens maken, ik moet enkel daar zijn en luisteren. Contacten met andere studenten verlopen ook goed. Ze zijn behoorlijk geïnteresseerd in mij als westerling. Sommigen denken wel dat België een provincie is in het zuiden van Duistland, maar ach, dat vergeef ik ze.
Voor de rest gaat alles hier kalmpjes zijn gang. Thuis is alles in orde, hoewel mijn ouders het de laaste tijd toch niet helemaal eens blijken te zijn met mijn uitgaansgewoonten. Het zal een beetje aanpassen worden van beide kanten denk ik. Op 19 maart was Marialus, mijn moeder, jarig, en dat hebben we gevierd met een enorme taart. Zo eentje met hopen witte slagroom en aardbeien. Mmm.
Vorig weekend heb ik ook mijn laatst carnaval gevierd. Ik ben samen met een paar vrienden naar Tarabuco geweest, een authentiek Boliviaans dorpje op een uur of twee van Sucre. Op zaterdag waren er feesten in heel het dorp en op zondag dansten er traditioneel geklede groepen door de straten. Hoogtepunt was echter de komst van een minister per helikopter. Half het dorp stond in een kring om de heli heen, te filmen en foto's te trekken, niet zozeer om de minister maar wel om dat prachtige, wonderbaarlijke vliegmachien. Onder luid applaus is de heli opgestegen en de menigte heeft hem nagewuifd en ciao! geroepen totdat ie aan de horizon was verdwenen. Maffe bolivianen.
Mijn reis naar Peru gaat helaas niet door. Door omstandigheden kan mijn Brugse vriendin Marieke niet mee en ik had geen zin om 4 dagen alleen door Peru te hobbelen. Maar er staan nog andere leuke dingen op het programma, zoals een bezoek aan het tropendorp Rurrenabaque, waar een van mijn zussen woont, en een herhaling van mijn reis naar de Salar van Uyuni, omdat dat zo'n wonderbaarlijke plek is.
Juni zal veel te snel daar zijn, dat weet ik nu al. Ik kijk er naar uit om terug naar huis te komen en iedereen terug te zien, maar tegelijk moet ik hier een leven en mensen achterlaten waar ik van ben gaan houden. Maar zover zijn we nog niet. Eerst gaat deze gringa nog een dikke twee maanden genieten.
Ik hoop dat jullie dat daar ver weg ook doen.

Beso!

vrijdag 27 februari 2009

Carnaval!

Vorig weekend was het dan eindelijk carnaval. De waterpret kon tot zijn hoogtepunt komen. Ik ben vrijdagochtend naar Oruro vertrokken. Door het jaar is er in Oruro niets te zien. Het moet zo ongeveer de meest saaie stad van heel Bolivia zijn. Maar eens per jaar wordt de hoofdstraat omgetoverd tot het toneel van het tweede grootste carnaval in Zuid-Amerika. Tribunes worden in elkaar getimmerd, vlaggetjes worden opgehangen, waterballonnen worden gevuld. Allen daar heen dus.
Zo ook ik. Vrijdagochtend moest ik om acht uur 's ochtends aan de terminal zijn om de bus te nemen naar Oruro. Komt me daar toch geen micro aangetufd zeker. Nu moeten jullie weten, micro's zijn de stadsbusjes hier. Het zijn Aziatische afdankertjes waarvan ze de motor zodanig hebben bewerkt dat ze de berg opkunnen. Tegen tien per uur weliswaar. En het confort is werkelijk nul. Ikke dus die bus op samen met een hoop toeristen en hun grote trekrugzakken. Het was eigenlijk wel grappig om te zien. Net sardientjes in een blik.
De afstand Sucre-Oruro overbrug je normaal in 9 uur. Wij hebben het gedaan in 14 uur. Maar wel lol gehad. Aangekomen in Oruro (naast de saaiste ook de lelijkste stad in Bolivia) werden we naar onze slaapplaats gebracht. We bleken te overnachten in een kamer die toen we aankwamen volzat met rokende en drinkende rugzaktoeristen/hippies. Buiten hen was de kamer leeg. Dat werd dus slapen op de grond. Spijtig genoeg had Silke (zotte Brugse uit Potosí) geen slaapzak meegebracht. Bwa, geen probleem dachten wij. Dat lossen we wel op. We hebben onze spullen gedumpt en zijn de sfeer gaan opsnuiven. Wat inhoudt dat we eerst belachelijk zijn gemaakt door een Boliviaans theatergezelschap, daarna zijn volgespoten met schuim om tot slot op straat te gaan dansen met een paar zeer vurige Chilenen. Feest!
Oruro is naast de saaiste en de lelijkste ook een van de koudste steden van Bolivia. Daar lagen we dan te bibberen met ons tweeën, met al onze kleren aan maar niets om ons mee toe te dekken. Nooit zo'n kou gehad. We hebben geen oog dicht gedaan.
De volgende ochtend was het dan carnaval. Gehuld in pocho zijn we richting feeststraat getrokken om de stoet te bekijken. Zeer schoon weeral. Prachtige kostuums, mooie dansen, enthousiaste mensen, gigantische fanfares en ongelooflijk veel water. Ook wij hebben het wederom niet droog gehouden. 's Avonds hebben we dan de bus terug naar Sucre genomen. Want Oruro was nog maar het begin van de carnavalspret.
Mijn familie viert ieder jaar carnaval in Padilla, een rustig dorpje op drie uur van Sucre. Na Oruro ben ik dus naar daar gegaan. Om twaalf uur 's nachts ben ik er aangekomen, om onmiddelijk in een of andere carnavalsfuif te belanden. En als de Bolivianen fuiven, dan dansen ze. Zonder ophouden. Zo ook ik dus. Om half vier lagen we in ons bed. Ik was stikop. Maar het ergste moest nog komen.
Mijn zussen zaten dit jaar in de organisatie van hun comparsa. Da's een soort van carnavalsvereniging. Deze comparsas dansen van 's ochtends tot 's avonds door de straten. En ik moest meedansen. Ondertussen wordt er de nodige alcohol reconsumeerd. Leche de tigre, melk met alcohol, en chicha, een drank op basis van mais, zijn tipisch voor carnaval. Ook typisch is natuurlijk het natmaken van de dansers. En aangezien ik een van de enige buitenlanders was in dat dorpje was ik het ideale doelwit. Kletsnat was ik. Hadden ze me in een zwembad gegooid, ik was niet natter geweest. Maar leute! Tegen een uur of acht ben ik dan naar ons hotel gegaan om mij om te kleden. Ik heb me op mijn bed gelegd om even te rusten en ik ben niet meer wakker geworden tot de volgend ochtend acht uur.
De volgende dag was het meer van hetzelfde, maar het weer was wat minder en de fut was er bij de meesten een beetje uit. 's Avonds was er nog een feestje voor onze groep en bij deze was carnaval anno 2009 ook alweer afgesloten. Maar het was plezant. Zeer plezant.
Voor de rest is alles cava hier. Ik kan nog altijd zeer goed overweg met mijn familie. Ik ben blij dat ik veranderd ben, wat nu zie ik eens hoe het er in een iets traditioneler Boliviaans gezin aan toe gaat. Luis, mijn pa, is echt een haan die over zijn kippen waakt. Marialus is de echtgenote die haar man in alles steunt en die haar dochters aanmaant respect te hebben voor hun vader en zich te gedragen als fatsoenlijke jongedames. Hoe de buitenwereld naar hen kijkt lijkt belangrijk voor deze familie.
Nu ik bij de Delgado's zit heb ik kennis gemaakt met zo ongeveer alle lagen van de Boliviaanse samenleving. De Delgado's behoren tot de zeer rijke hogere klasse. Ik denk niet dat er veel families in Bolivia zijn die zich kunnen veroorloven wat zij zich kunnen verooloven. De Ampuero's behoren ook tot de rijkere klasses. Maar dan toch een paar tredes lager als de familie waar ik nu in zit. Dan heb je ook nog mijn vrienden de studenten, die op koten zitten die wij als berghok of garage zouden gebruiken. Ze zijn niet arm, verre van. Zij behoren tot een soort van middeklasse. En dan zijn er natuurlijk ook de armen. De straatkinderen die het mobiele schooltje bereikt. De talloze mensen van de het platteland. Zij vormen een zeer groot deel van deze samenleving. Een voor mij als westerling in een rijk gezin minder goed zichtbaar deel, maar ze zijn er wel, en als het verkiezingen zijn dan laten ze hun stem horen.
Maar feit blijft dat de kloof tussen arm en rijk groot is. En dat dat waarschijnlijk nog lang zo zal blijven. Qua politiek staat dit land jaren achter op de westerse landen. Maar ook qua moraal. De manier waarop mijn ouders hun dochters hier opvoeden, die is bij ons al lang voorbijgestreefd. Bolivianen kijken op naar het westen, naar Europa en naar de VS. En ze kunnen inderdaad ook wel wat leren van ons. Maar wij ook van hen. Bolivia is nog puur. De mensen zijn gastvrij en warm, zeker als je meer naar het zuiden gaat. Ze houden van hun tradities, zoals het carnaval.
Bolivianen hebben een je m'en fous over zich, vind ik. Het kan ze niet schelen of ze te laat komen, of er een deuk in hun auto staat en of het brood wel vers is. Ze leven bij de dag, en voor sommigen is er ook geen andere keus. Vakanties worden plots gepland en als het vliegtuig niet opstijgt om wille van de regen, wel dan wachten we toch een dag of twee. Onder de middag worden er dutjes gedaan en bij feestelijkheden wordt er gedansd tot de blaren op de voeten staan. Bolivianen zijn ook oppervlakkig en vaak liever lui dan moe. Ze discussiëren uren zonder tot een compromis te komen, maar voor hen werkt het. Bolivianen zijn ook een beetje foetelaars. Ze proberen gratis binnen ter geraken op optredens, roven drank op feestjes en partijen en zetten de toeristen af. Maar dat is allemaal deel van hun systeem, en niemand neemt het hen kwalijk.
Bolivianen laten zich meenemen door het ritme van hun leven. En ik laat me nu al meer dan een half jaar meenemen door het rimte van de Bolivianen. En het bevalt me zeer.

un beso