vrijdag 27 februari 2009

Carnaval!

Vorig weekend was het dan eindelijk carnaval. De waterpret kon tot zijn hoogtepunt komen. Ik ben vrijdagochtend naar Oruro vertrokken. Door het jaar is er in Oruro niets te zien. Het moet zo ongeveer de meest saaie stad van heel Bolivia zijn. Maar eens per jaar wordt de hoofdstraat omgetoverd tot het toneel van het tweede grootste carnaval in Zuid-Amerika. Tribunes worden in elkaar getimmerd, vlaggetjes worden opgehangen, waterballonnen worden gevuld. Allen daar heen dus.
Zo ook ik. Vrijdagochtend moest ik om acht uur 's ochtends aan de terminal zijn om de bus te nemen naar Oruro. Komt me daar toch geen micro aangetufd zeker. Nu moeten jullie weten, micro's zijn de stadsbusjes hier. Het zijn Aziatische afdankertjes waarvan ze de motor zodanig hebben bewerkt dat ze de berg opkunnen. Tegen tien per uur weliswaar. En het confort is werkelijk nul. Ikke dus die bus op samen met een hoop toeristen en hun grote trekrugzakken. Het was eigenlijk wel grappig om te zien. Net sardientjes in een blik.
De afstand Sucre-Oruro overbrug je normaal in 9 uur. Wij hebben het gedaan in 14 uur. Maar wel lol gehad. Aangekomen in Oruro (naast de saaiste ook de lelijkste stad in Bolivia) werden we naar onze slaapplaats gebracht. We bleken te overnachten in een kamer die toen we aankwamen volzat met rokende en drinkende rugzaktoeristen/hippies. Buiten hen was de kamer leeg. Dat werd dus slapen op de grond. Spijtig genoeg had Silke (zotte Brugse uit Potosí) geen slaapzak meegebracht. Bwa, geen probleem dachten wij. Dat lossen we wel op. We hebben onze spullen gedumpt en zijn de sfeer gaan opsnuiven. Wat inhoudt dat we eerst belachelijk zijn gemaakt door een Boliviaans theatergezelschap, daarna zijn volgespoten met schuim om tot slot op straat te gaan dansen met een paar zeer vurige Chilenen. Feest!
Oruro is naast de saaiste en de lelijkste ook een van de koudste steden van Bolivia. Daar lagen we dan te bibberen met ons tweeën, met al onze kleren aan maar niets om ons mee toe te dekken. Nooit zo'n kou gehad. We hebben geen oog dicht gedaan.
De volgende ochtend was het dan carnaval. Gehuld in pocho zijn we richting feeststraat getrokken om de stoet te bekijken. Zeer schoon weeral. Prachtige kostuums, mooie dansen, enthousiaste mensen, gigantische fanfares en ongelooflijk veel water. Ook wij hebben het wederom niet droog gehouden. 's Avonds hebben we dan de bus terug naar Sucre genomen. Want Oruro was nog maar het begin van de carnavalspret.
Mijn familie viert ieder jaar carnaval in Padilla, een rustig dorpje op drie uur van Sucre. Na Oruro ben ik dus naar daar gegaan. Om twaalf uur 's nachts ben ik er aangekomen, om onmiddelijk in een of andere carnavalsfuif te belanden. En als de Bolivianen fuiven, dan dansen ze. Zonder ophouden. Zo ook ik dus. Om half vier lagen we in ons bed. Ik was stikop. Maar het ergste moest nog komen.
Mijn zussen zaten dit jaar in de organisatie van hun comparsa. Da's een soort van carnavalsvereniging. Deze comparsas dansen van 's ochtends tot 's avonds door de straten. En ik moest meedansen. Ondertussen wordt er de nodige alcohol reconsumeerd. Leche de tigre, melk met alcohol, en chicha, een drank op basis van mais, zijn tipisch voor carnaval. Ook typisch is natuurlijk het natmaken van de dansers. En aangezien ik een van de enige buitenlanders was in dat dorpje was ik het ideale doelwit. Kletsnat was ik. Hadden ze me in een zwembad gegooid, ik was niet natter geweest. Maar leute! Tegen een uur of acht ben ik dan naar ons hotel gegaan om mij om te kleden. Ik heb me op mijn bed gelegd om even te rusten en ik ben niet meer wakker geworden tot de volgend ochtend acht uur.
De volgende dag was het meer van hetzelfde, maar het weer was wat minder en de fut was er bij de meesten een beetje uit. 's Avonds was er nog een feestje voor onze groep en bij deze was carnaval anno 2009 ook alweer afgesloten. Maar het was plezant. Zeer plezant.
Voor de rest is alles cava hier. Ik kan nog altijd zeer goed overweg met mijn familie. Ik ben blij dat ik veranderd ben, wat nu zie ik eens hoe het er in een iets traditioneler Boliviaans gezin aan toe gaat. Luis, mijn pa, is echt een haan die over zijn kippen waakt. Marialus is de echtgenote die haar man in alles steunt en die haar dochters aanmaant respect te hebben voor hun vader en zich te gedragen als fatsoenlijke jongedames. Hoe de buitenwereld naar hen kijkt lijkt belangrijk voor deze familie.
Nu ik bij de Delgado's zit heb ik kennis gemaakt met zo ongeveer alle lagen van de Boliviaanse samenleving. De Delgado's behoren tot de zeer rijke hogere klasse. Ik denk niet dat er veel families in Bolivia zijn die zich kunnen veroorloven wat zij zich kunnen verooloven. De Ampuero's behoren ook tot de rijkere klasses. Maar dan toch een paar tredes lager als de familie waar ik nu in zit. Dan heb je ook nog mijn vrienden de studenten, die op koten zitten die wij als berghok of garage zouden gebruiken. Ze zijn niet arm, verre van. Zij behoren tot een soort van middeklasse. En dan zijn er natuurlijk ook de armen. De straatkinderen die het mobiele schooltje bereikt. De talloze mensen van de het platteland. Zij vormen een zeer groot deel van deze samenleving. Een voor mij als westerling in een rijk gezin minder goed zichtbaar deel, maar ze zijn er wel, en als het verkiezingen zijn dan laten ze hun stem horen.
Maar feit blijft dat de kloof tussen arm en rijk groot is. En dat dat waarschijnlijk nog lang zo zal blijven. Qua politiek staat dit land jaren achter op de westerse landen. Maar ook qua moraal. De manier waarop mijn ouders hun dochters hier opvoeden, die is bij ons al lang voorbijgestreefd. Bolivianen kijken op naar het westen, naar Europa en naar de VS. En ze kunnen inderdaad ook wel wat leren van ons. Maar wij ook van hen. Bolivia is nog puur. De mensen zijn gastvrij en warm, zeker als je meer naar het zuiden gaat. Ze houden van hun tradities, zoals het carnaval.
Bolivianen hebben een je m'en fous over zich, vind ik. Het kan ze niet schelen of ze te laat komen, of er een deuk in hun auto staat en of het brood wel vers is. Ze leven bij de dag, en voor sommigen is er ook geen andere keus. Vakanties worden plots gepland en als het vliegtuig niet opstijgt om wille van de regen, wel dan wachten we toch een dag of twee. Onder de middag worden er dutjes gedaan en bij feestelijkheden wordt er gedansd tot de blaren op de voeten staan. Bolivianen zijn ook oppervlakkig en vaak liever lui dan moe. Ze discussiëren uren zonder tot een compromis te komen, maar voor hen werkt het. Bolivianen zijn ook een beetje foetelaars. Ze proberen gratis binnen ter geraken op optredens, roven drank op feestjes en partijen en zetten de toeristen af. Maar dat is allemaal deel van hun systeem, en niemand neemt het hen kwalijk.
Bolivianen laten zich meenemen door het ritme van hun leven. En ik laat me nu al meer dan een half jaar meenemen door het rimte van de Bolivianen. En het bevalt me zeer.

un beso

dinsdag 17 februari 2009

Familie en meer van dat leuks

Delgado is de naam van mijn nieuwe familie. Da's Spaans voor slank. En mijn zussen zijn dan ook stuk voor stuk prachtige meisjes. Zowel vanbinnen als vanbuiten. Van oud naar jong heten ze Lis, Mariely, Anais, Alejandra en Daniella. Het heeft mij 4 volle dagen gekost om hun namen vanbuiten te leren, maar ondertussen kan ik ze toch wel uit elkaar houden. Mijn pa heet Luis, is burgerlijk ingenieur en heeft een constructiebedrijfje waarin ongeveer 60 man tewerk is gesteld. Mijn ma, Marialus, is huisvrouw. Zij probeert dit gibberende nest vrouwen een beetje in goede banen te leiden.
Waar de Ampuro's meer als een soort van hotel vol pension waren, heeft deze familie mij meteen opgenomen. Ik word overal in betrokken en mijn zussen sleuren mij van hot naar her. Dat brengt ook wel met zich mee dat ik mij aan de familieregels moet houden. Op tijd thuis zijn dus, niet te laat uitgaan, niet te veel drinken en altijd laten weten waar je bent. Het koud zweet brak me een beetje uit toen Lis me vertelde dat ik maar 1 keer in de maand mocht uitgaan. Maar mijn pa blijkt voor rede vatbaar, met als gevolg dat ik dit weekend toch weer vrijdag én zaterdag ben uitgeweest.
Vrijdag is Silke (meisje van Potosí) aangekomen, want 's avonds speelde een groepje vrienden van haar in het openluchttheater hier in Sucre. Cumbia spelen ze. Da's een muziekgenre dat hier geweldig populair is bij de jeugd. Het optreden van de jongens viel wel mee. Maar na hen volgde een Argentijnse groep, en dat was toch wel andere koek. Die mannen hadden een hele band bij, inclusief trompetist, saksofonist, accordeonspeler en meer van dat leuks. En aangezien wij ons geprofileerd hadden als groupies van de vorige band, mochten wij het hele concert van op het podium gadeslaan. Leute!
Zaterdag was mijn oma jarig. Allen naar het feest dus. We kregen pikante kip en tong op ons bord (ik heb het nu niet over de vis) en als nagerecht was er een lekkere taart met flan en koek. 's Avonds zijn we dan met mijn zusjes naar de disco gegaan. Maar niet voordat we ons compleet hadden opgemaakt natuurlijk. Om negen uur is Lis begonnen iedereen te schminken, om elf uur konden we eindelijk de deur uit. Ik zag er uit als een of andere bimbo, maar de rest vond het blijkbaar wel geslaagd. Foto's volgen later, beloofd.
Volgend weekend zal het ook feesten worden. Dan is het namelijk carnaval. Eerst ga ik met Silke naar Oruro, wat een gigantisch feest moet worden, en na Oruro ga ik onmiddelijk door naar Padilla, een klein dorpje waar mijn familie ieder jaar gaat feesten. En als ik mijn zussen moet geloven dan is het ook daar dolletjes:D. Tegen dat we dan terug in Sucre zijn zit februari en dus ook mijn ondertussen al vier maanden durende vakantie er op. Ik heb momenteel nog geen enkel idee hoe ik er ooit weer in ga slagen om vroeger als negen uur op te staan (de vorige keer dat ik het probeerde had ik een halve dag stekende koppijn) maar ach, ik kan niet blijven feesten. Of wel?:b
grande beso!

dinsdag 10 februari 2009

Wissel!

Hoi allen! Goed nieuws: ik heb een nieuwe familie. En wat voor een. Ik heb vijf zussen tussen de 23 en de 12 die allemaal even vriendelijk zijn. Ik heb drie rottweilers (die iets minder vriendelijk zijn) en een hond die Tania heet. Het huis ligt op een kwartier van het centrum, MAAR, er zijn aanwezig: een zwembad, een sauna, twee bars waarvan een buiten en een binnen, een pooltafel en een gigantisch overdekt terras met dansvloer. Foto's volgen later en ik zweer het, het woord wauw zal u op de lippen liggen en u zal groen uitslaan van jaloezie. Het lijkt wel een beetje alsof ik naar Center Parks verhuisd ben. Hoe het verder nog zal verlopen hier laat ik in een volgende bericht nog wel weten.
Hoe zit het voor de rest hier in Sucre? Wat het weer betreft: zeer goed. De zon begint terug door de wolken heen te komen en als ze er helemaal doorbreekt is het lekker warm. Echt T-shirtweer. De mobiele school is na een stop van een maand ook terug de straten aan het opgaan, dus daar trek ik ook af en toe mee op stap. M'n trompet zal ik dringend eens van onder het stof moeten halen en ook de salsa-moves zullen wat opgefrist moeten worden, maar dat komt allemaal wel in orde.
Voor het overige is Bolivia zich aan het opmaken voor het carnaval. En daar komt heel wat waterpret aan te pas. Je moet weten dat het hier de gewoonte is om tijdens carnaval met waterballonnen en waterpistolen zoveel mogelijk mensen zo nat mogelijk te maken. Een beetje zoals wij met confetti gooien. Het geval is nu dat de jeugd al een maand op voorhand begint met zich te oefenen. En helaas ben ik als gringa (blank en vrouwelijk) een ideaal doelwit. Als ik de stad inga kom ik sowieso nat terug thuis. Mijn plan is dan ook me de twee weken die nog resten tot carnaval te verschansen in m'n villa, ondertussen luierend aan m'n zwembad.
Het carnaval op zich is nochthans zeer leuk om te zien. Dit weekend ben ik met Elke naar Potosí geweest om er naar de stoet van de mijnwerkers te gaan kijken. Zeer mooi. Er waren groepen die traditioneel gekleed waren en hun typische dansen uitvoerden en de mijnwerkers zelf dansten in hun werkplunje en met hun werktuigen in de hand. Voor hen is dit een van de topdagen van het jaar.
Wat mijn universiteitscarrière betreft: die begint pas in maart. Lene viert dus nog een maandje langer vakantie. Begin maart ga ik dan psychologie studeren. Of er van studeren werkelijk veel in huis gaat komen weet ik niet, maar het is alleszins een mooie kans om weer eens wat nieuw volk te leren kennen. En het zal ook fijn zijn om terug wat te doen te hebben.
Volgende keer krijgen jullie een verslag van mijn hopelijk waanzinnige carnaval-avonturen. Feest ze daar in het verre België ook nog!

Beso!