dinsdag 28 oktober 2008

Tarija

Opnieuw voor veertien uur het busje op. Deze keer richting Tarija, een stad in het zuiden van Bolivia, in het gelijknamige departement, ook wel de Provençe van Bolivia geheten. De wijnstreek van dit land dus.
Om vier uur 's ochtends kwamen we aan. We werden opgepikt door twee afs-vrijwilligers die ons mee naar huis namen waar we nog een paar uurtjes konden pitten. Tegen de middag kwamen de mensen van Potosí binnengevallen, twee Duitsers, twee Walen, twee Vlamingen. Zodus heb ik mijn moedertaal terug wat op punt kunnen stellen.
Van Tarija zelf heb ik niet veel gezien, want na de lunch werden we naar de buiten gebracht (el campo) waar we zouden logeren in een hostel genaamd "El Valle Del Vino". Klonk veelbelovend en de plek was dan ook de moeite waard. Overal groen, heerlijke ligstoelen onder een grote boom, lekker eten en warm weer. De eerste avond hebben we wijn mogen proeven. De eigenaar was een fervent wijnfanaat, dat zag je zo aan zijn buikje. Het degusteren was wel speciaal. Je moest de wijn in een twee meter lange slang zuigen, totdat alle lucht er uit was. Dan moest je de slang afdekken een iets moois zeggen over wijn, zoals: "El vino es el sangre de la tierra" of " El vino es como la vida; me hace barratio". (veel plezier met het vertalen:D) Daarna moest je de wijn uit de slang drinken.
De volgende ochtend zijn we naar enkele wijngaarden geweest. Alleman in de laadbak van een camion en hop met de geit. Het landschap in Tarija is prachtig en de wijn was zeer lekker, hoewel maar de helft van de groep er van heeft kunnen genieten, aangezien een groot deel van de studenten (vooral de Duitsers eigenlijk) te kampen hadden met een kater.
In de namiddag zijn we naar een rivier gewandeld en hebben we een duik genomen, de kans op bloedzuigers negerend. Zalig was het.
's Anderendaags hadden we oriëntatie, hetgeen waar we eigenlijk voor waren gekomen. Weer een paar Duitsers die hun bed niet uitgeraakten, maar soit. De oriëntatie was weinig interessant, veel van hetzelfde, veel geklaag over afs, weinig van opgestoken, maar ach, voor een zondagvoormiddag viel het nog mee.
Tegen een uur of zes hebben we de bus terug naar Sucre genomen. Het was zo ongeveer de ellendigste reis van mijn leven, de kerel die naast mij zat had al weken geen bad of douche meer gezien geloof ik en van het gehobbel en gebobbel onderweg val je bijna uit je stoel. Maar we zijn toch maar weer mooi heelhuids aangekomen.
In Sucre is het weer momenteel stralend. Nog een paar weken en ik kan aan mijn vakantie beginnen. Er staan reizen naar La Paz en Potosí op het programma en wie weet steek ik de grens met Peru nog wel eens over. Maar dat zijn nog vage plannen.
Ik hoop dat het jullie allemaal goed gaat daar in het herfstige België. Voor wie nu een weekje vakantie heeft: geniet ervan! Ik laat snel nog eens iets van mij horen, op m'n blog of per post. En o ja, ik heb nu ook skype, dus wie mij nog eens live wil horen, laat het maar weten!

Un grande beso

Lene

dinsdag 14 oktober 2008

Santa Cruz

Sucre is een fijne stad. Rusig, veilig, mooi weer en lekker eten. Maar na drie maanden gaat het een beetje vervelen. Aangezien ik me op een aantal hobbies heb gestort, valt die verveling wel mee. Liv, de Duitse AFS-er, daarentegen, was lichtelijk wanhopig en heeft Pedro, m'n counsler, gesmeekt om op reis te mogen. Met als gevolg dat we vorige week woensdag om 4 uur op de bus naar Santa Cruz zijn gestapt, om 15 uur later aan te komen op de heetste plek waar ik ooit ben geweest.
De bustrip was al een belevenis op zich. We hadden een vrij goedkope maatschappij genomen (60 boliviano's = 6 euro voor de heenreis) en dus kon je je stoel amper achteruitzetten, was airco in de verste verte niet te bespeuren en mochten de hondjes ook mee op de schoot van hun baasjes. We zijn éénmaal tegengehouden door de politie (een heleboel vragen, paspoortcontrole,...) en van de 15 uren dat de trip duurde, hebben we maar drie uur op geasfalteerde weg gereden, de rest was zand en meer van dat leuks, met een heleboel gehobbel en gebobbel als gevolg. En het gekke is; ik heb nog geslapen in die bus ook.
Aangekomen in Santa Cruz hebben we de taxi genomen naar het huis van Marieke, nog een Duitse AFS-er (der zijn der een hoop) die in Santa Cruz terecht is gekomen. Haar ouders waren zo vriendelijk ons voor een paar nachten een bed te geven. Nou, ik heb eens verbaasd uit mijn ogen gekeken toen we bij haar wijk aankwamen. Het leek een soort van subtropisch vakantiedorp. Security aan de ingang, mooi onderhouden grasperken, een prachtig gemeenschappelijk zwembad en huizen,... sjeezes, nooit gezien. Limousines en Hummers cruisen er door de straten en je kan er de mango's zo van de bomen plukken. Zo kan het leven in Bolivia dus ook zijn.
Het huis van Marieke viel nog mee wat luxe betreft. Ze had wel een zwembad. Maar dat is geen luxe, dat is een noodzaak in Santa Cruz. Want de warmte valt er niet te harden. De eerste middag zijn we gaan winkelen (de voornaamste reden waarom Liv naar Santa Cruz wou gaan) en ik had het gevoel dat ik ter plekke zou verdampen. En dan is het hier nog maar lente. In de zomer kan je er geen jeans dragen, de lucht is er zo vochtig dat je binnen de kortste keren nat bent van het zweet, ookal verroer je geen vin. Ben ik even blij dat ik in Sucre ben beland.
's Vrijdags heb ik een kerel van België, Yannick, ook AFS-er, ontmoet. Goed om mijn Nederlands eens opnieuw te oefenen, want na drie maanden begin je te vergeten. De woorden van de taal die ik heel mijn leven heb gesproken, voelen nu vreemd aan in m'n mond. Engels en zelfs Spaans voelt natuurlijker aan. Met als gevolg dat ik ook met Yannick in het Engels heb gebabbeld, zonder dat echt door te hebben.
We hebben die dag ook een hele tijd aan het zwembad gelegen. Helaas was ik vergeten me in te smeren en de zon heeft me daarvoor ongenadig gestraft. Toen ik wakker werd na m'n siesta, brandden m'n dijen en schouders keihard. Ik kan nog steeds geen rugzak dragen. Nou ja, eigen schuld. Vanaf het moment dat de zon ondergaat, is Santa Cruz een heerlijke plek. De temperatuur ligt nog steeds boven de 30º, ideaal om een terrasje te doen dus. Wat we dan ook iedere avond gedaan hebben.
's Zondags moesten we onze tickets voor de terugreis gaan kopen (in een slaapbus deze keer, iets duurder, maar veer confortabeler). Daarna wou ik naar Eline bellen, kwestie van haar te verrassen op haar verjaardag. Maar Santa Cruz is groot, haar binnenstad is een doolhof en ik ken er mijn weg niet. Dus hebben we een half uur lopen zoeken naar een plek waar ik goedkoop kon bellen. Liv kon me wel vermoorden. Uiteindelijk zijn we op de plaza beland waar, o noodlot, Liv werd beroofd. Weg tickets, weg Liv haar pas. Liv was totaal in shock. Ik heb de pickpocketer niet eens gezien, zo snel ging het. Waarschijnlijk hebben we nog geluk gehad. Meestal duwen ze gewoon een pistool onder je neus. Hoe dan ook, ik heb even met België kunnen bellen (aan een verschrikkelijk hoog tarief) en daarna zijn we teruggekeerd naar de busterminal om te redden wat er te redden viel. Goddank was het geen probleem dat we ons ticket kwijt waren, ze hadden onze naam en ons paspoortnummer en dat was blijkbaar voldoende.
Om vier uur zijn we opnieuw op de bus richting Sucre gestapt. Dit keer zag het er allemaal iets aangenamer uit. De reis verliep vlot (wat je vlot kan noemen op die kronkelende zandwegen). We zijn wel eenmaal moeten uitstappen, omdat de bus zich in een hachelijke positie had gewerkt met een truck en het glas van de ramen nogal vervaarlijk begon te kraken terwijl de truck er langsaf schuurde. En o ja, de toiletten onderweg zijn hilarisch. Voor wie Trainspotting heeft gezien: de pot waar Ewan McGreggor induikt is niks tegen de wc's waar Liv en ik hebben opgezeten.
Dat was dus Santa Cruz, een avontuur waarvan ik vooral de verschroeiende hitte niet zal vergeten. Volgende trip: Tarija. Ik laat gauw weten hoe het is geweest.